PROGRAMMEREN MODULE
vervolg van vorige pagina
Veld "4": Instellen van de uitgangen.
Hiermee kunnen de uitgangen van relais 1 en relais 2 en de paniek uitgang (klem „p" van de
aansluitklemmen) worden geconfigureerd.
De configuratie van de relais 1 en 2 en de paniek uitgang is gemeenschappelijk en geldt voor alle
gebruikers codes.
De uitgangen van relais 1 en 2 en de paniek uitgang kunnen worden ingesteld op impuls (01 tot 99
seconden) of als stabiel.
Stappen: Veld + uitgang nummer
4
(Stap 1)
(Stap 2)
1
2
of
(Stap 3)
0
(Stap 4)
0
(Stap 5)
5
(Stap 6)
1
of
2
of
4
4
Toets "4" voor het selecteren van veld "4".
Selecteer de uitgang welke geconfigureerd moet worden.
4
of
Toets een van de volgende mogelijkheden in:
"1" : Selecteerd relais uitgang 1.
"2" : Selecteerd relais uitgang 2.
"4" : Selecteerd de paniek uitgang.
Kies de activering modus voor de uitgang gekozen in stap 2. Toets
1
of
een van de volgende mogelijkheden in:
"0" : Impuls.
"1" : Stabiel.
Stel de activeringstijd in voor de uitgang gekozen in stap 2. Deze
werking geldt alleen indien de uitgang als impuls is ingesteld in stap
1
3.
Voer een waarde in tussen de "01" tot "99" seconden of druk op de
sleuteltoets.
Let op: Als de sleuteltoets wordt ingedrukt wordt dit veld op "03"
( )
*
seconden ingesteld en wordt de programmering van dit veld
beëindigt.
Druk op de sleuteltoets om de programmering van het veld te
beëindigen.
Let op: Het is niet nodig om op de sleuteltoets te drukken als in
stap 4 al op de sleuteltoets is gedrukt.
Kies vervolgens het nummer om het volgende veld in te stellen
C
of
of druk op de C toets (annuleren/cancel) om de
programmeerstand te verlaten.
+ uitgang modus + activeringstijd + sleuteltoets.
0
of
1
0
( )
*
P
rogrammeer velden
1
naar volgende pagina
13