van de luchtkanaalaansluitingen aangeven. Controleer voordat u het systeem opstart zorgvuldig of alle gerelateerde werkzaamheden correct
zijn uitgevoerd.
5.8.
AANSLUITING VAN DE UNIT OP HET ELEKTRICITEITSNET
•
geldende veiligheidsvoorschriften.
•
•
behuizing van de unit). De unit moet worden aangesloten op de voltstekker van een geaard elektriciteitsnet volgens de gebruikelijke vereisten.
• De unit moet geaard zijn volgens de installtievoorschriften voor elektrische apparatuur.
• Het is niet toegestaan om verlengkabels en verdeelstekkers te gebruiken.
• Koppel de unit los van het elektriciteitsnet alvorens de installatie van de unit en de aansluitwerken uit te voeren (voor het opstarten van de unit).
• Na installatie van de ventilatiekast moet het stopcontact van het elektriciteitsnet te allen tijde bereikbaar zijn en moet de verbinding met het
elektriciteitsnet worden verbroken d.m.v. een tweepolige stroomonderbreker (door fasepool en nulgeleider los te koppelen).
• Controleer de unit zorgvuldig op eventuele beschadiging (uitvoering, bediening en meetknooppunten) tijdens het transport.
•
stroom.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor persoonlijke verwondingen of beschadigingen aan eigendom door het niet naleven
van de bijgevoegde instructies.
5.9.
AANBEVELINGEN OPSTART
5.9.1. BEVEILIGING SYSTEEM
Het bedieningspaneel van de unit is voorzien van de volgende ingebouwde beveiligingen tegen kortsluiting:
RIS EKO
1200
1200
3.0
PE 3.0
PE 6.0
F1(Q3)
16A
6,3A
F2(Q2)
20A
10A
Het gebruik van een externe elektrische beveiliging van de unit wordt aanbevolen.
1200 PE
RIS EKO 3.0
3.0
Hoofdzekering
25A
Schakel de hoofdschakelaar en/of de externe beveiliging uit voor een veilig onderhoud aan de installatie.
5.9.2. AANBEVELINGEN VOOR OPSTART VAN DE UNIT (IN DE AANWEZIGHEID VAN DE
EINDGEBRUIKER)
Het syteem moet grondig gereinigd worden alvorens de opstart uit te voeren. Controleer de volgende zaken:
• de bedieningssystemen, de onderdelen van de unit en de regelingstoestellen mogen niet beschadigd zijn tijdens de installatie,
• alle elektrische toestellen moeten aangesloten zijn op het elektriciteitsnet en gebruiksklaar zijn,
• alle noodzakelijke regelingstoestellen moeten geïnstalleerd en aangesloten zijn op het elektriciteitsnet en de aansluitklemmen van de MCB,
• de aansluiting van de kabel op de aansluitklemmen van de MCB is uitgevoerd volgens de bestaande bekabelingsschema's,
• alle elektrische beveiligingsonderdelen moeten correct aangesloten zijn (indien van toepassing),
• de kabels en de bedrading moeten overeenstemmen met alle geldende veiligheids- en werkingsvoorschriften, diameters, enz.,
• de aarding en beveiligingssystemen moeten correct geïnstalleerd zijn,
• alle oppervlakken van de dichtingen zijn proper.
RIS 1200-2500 P EKO 3.0 v202.1
1200
1200
1900
PE 9.0
PW
PE 3.0
6,3A
10A
16A
1A
1200 PE
1200 PE
1200
6.0
9.0
PW
25A
25A
10A
1900
1900
PE 6.0
PE 12.0
16A
10A
10A
20A
10A
20A
1900 PE
1900 PE
1900 PE
3.0
6.0
12.0
25A
16A
25A
1900
2500
2500
PW
PE 4.5
PE 9.0
10A
10A
10A
1A
10A
16A
1900
2500 PE
2500 PE
PW
4.5
9.0
10A
16A
25A
2500
2500
PE 18.0
PW
10A
10A
32A
1A
2500 PE
2500
18.0
PW
40A
10A
NL |
15