5.5.1. VEREISTEN VOOR MONTAGE EN PLAATSING VAN DE UNIT
5.6.
PLAFONDMONTAGE VAN DE UNIT
Het systeem moet als volgt op de buis worden aangesloten: luchtbehandelingskast, sifon en riolering. Voorzie een hellingsgraad van 3° voor de
buis (1 meter buis moet een helling van 55 mm naar beneden hebben)! Voordat u de luchtbehandelingskast opstart, moet het afvoersysteem
worden gevuld met minimaal 0,5 l water (sifon moet altijd gevuld zijn met water). Controleer ook of het water in de riolering komt! Anders kan het
gebouw onder water komen te staan. Het afvoersysteem moet worden geïnstalleerd in een ruimte waar de temperatuur niet lager is dan 0°C. Als
de temperatuur onder de 0°C daalt, moet het afvoersysteem worden geïsoleerd met thermische isolatie
Nota. Installeer het systeem met de condenspomp (aangeboden als accessoire) als de collector zich stroomopwaarts bevindt.
5.7.
AANSLUITING VAN HET LUCHTKANAAL
• De aangesloten luchtkanalen mogen niet gebogen worden en moeten apart worden bevestigd.
• Controleer dat de ventilatoren niet toegankelijk zijn door de openingen van de luchtkanalen. Anders moet er een bescheringsrooster worden
voorzien. Dit rooster is beschikbaar in het verkoopsgamma op onze website.
• De diameter van de leidingen aan de luchttoevoer en luchtafvoer mag niet worden verkleind. Om de luchtsnelheid, drukval of geluidsniveau in
het systeem te verlagen kan de diameter worden vergroot.
• Installeer kleppen om het geluidsniveau van de lucthttoevoer te verlagen (zie hoofdstuk installatie lucthttoevoersysteem).
•
items worden aangeboden in het verkoopsgamma op onze website.
• Het kanaalsysteem van de buitenlucht en en de luchtafvoer moet worden geïsoleerd om warmteverliezen en condens te vermijden.
• Het is aanbevolen om een afstand van 8 meter te voorzien tussen het luchttoevoer- en het luchtafvoerkanaal. Het luchttoevoersysteem moet
worden geïnstalleerd op een plaats die is gevrijwaard van mogelijke luchtvervuiling.
• Gebruik klembanden voor de montage van de luchtkanalen op de ventilatiekast om trillingen te vermijden en een veilige installatie van de ver-
schillende onderdelen van het systeem te garanderen.
• Luchtkanalen worden vaak op een verkeerde plaats en manier aangesloten. De ventilatiekasten zijn voorzien van labels die de juiste indeling
14
| NL
H
Figuur 5.6.1. Posities plafondmontage
Figuur 5.6.2. Installatie condensafvoersysteem (øD=150 mm)
L
1,5xL
⌀
RIS 1200-2500 P EKO 3.0 v2021.1