Namen en functies van onderdelen
Voorpaneel
a
A (aan/uit)
Hiermee schakelt u dit toestel tussen de modi Aan en Stand-by.
b
INFO
Hiermee verandert u welke informatie wordt weergegeven op het
voorpaneel van de display
(☞p.
7).
c
MEMORY
Hiermee registreert u FM-zenders als voorkeuzezenders
d
PRESET j / i
Hiermee selecteert u een FM-voorkeuzezender
e
TUNING jj / ii
Hiermee wijzigt u FM-zenderfrequenties
(☞p.
f
FM MODE
Schakelt tussen stereo en mono FM-ontvangst
a
PHONES
SILENT CINEMA
i
J
1 :
Bruikbaar als u tuneringang hebt geselecteerd.
g
MUTE
Schakelt tussen gedempt en niet gedempt.
h
Display voorpaneel
Geeft informatie weer op dit toestel
i
PHONES-aansluiting
Voor het aansluiten van een hoofdtelefoon. Geluidseffecten die tijdens
weergave worden toegepast kunnen ook door de hoofdtelefoon
worden afgespeeld.
j
INPUT l / h
J1
(☞p.
28).
Hiermee selecteert u de signaalbron voor weergave. Druk
herhaaldelijk op de linker- of rechtertoets om in volgorde door de
J1
(☞p.
28).
signaalbronnen te rouleren.
k
SCENE
J1
26).
Hiermee schakelt u de signaalbron en het geluidsveldprogramma met
één enkele knop
J1
(☞p.
27).
u op deze toets om het toestel aan te zetten.
b
c
MEMORY
INFO
INPUT
TONE CONTROL
j
k
(☞p.
7).
(☞p.
22). Als het toestel in stand-bystand staat, drukt
d
e
f g
h
PRESET
TUNING
FM MODE
MUTE
SCENE
BD
TV
CD
RADIO
DVD
PROGRAM
STRAIGHT
l
m
n
INLEIDING
l
TONE CONTROL
Hiermee past u de weergave van lage tonen/hoge tonen van de
luidsprekers/hoofdtelefoon aan
(☞p.
21).
m
PROGRAM l / h
Hiermee schakelt u tussen het geluidsveldeffect
(geluidsveldprogramma) dat u gebruikt en de surroundsound-decoder
(☞p.
22). Druk herhaaldelijk op de linker- of rechtertoets om in
volgorde door de signaalbronnen te rouleren.
n
STRAIGHT
Hiermee wijzigt u een geluidsveldprogramma naar een gewone
23).
decodeermodus
(☞p.
o
VOLUME
Hiermee past u het volumeniveau aan.
VOLUME
o
5
Nl