MONITOR
Beschikbaar na overschakelen naar de Monitor-modus door het indrukken van de toets [MONITOR ] op de
afstandsbediening.
De schermstatus automatisch selecteren.
De schermmodus selecteren.
De monitor aan/uit zetten.
De systeem-ID wijzigen.
Het geluidsvolume instellen.
Het setupmenu weergeven.
Omhoog/Omlaag/Links/Rechts(▲▼◄ ►)/ENTER
De cursor omhoog/omlaag/naar links/naar rechts
verplaatsen en het selectiemenu openen.
Het scherm stilzetten.
Het videoscherm weergeven binnen een scherm.
De cijfertoetsen gebruiken
KANAAL 1–9
De code van de afstandsbediening wijzigen
1. Druk op de toets ID van de afstandsbediening en controleer de ID die wordt weergegeven op het scherm van de DVR.
De standaard fabrieksinstelling voor de ID van de afstandsbediening is 00.
2. Voer de twee cijfers van uw selectie achtereenvolgens in terwijl u de toets [ID] van het systeem ingedrukt houdt.
3. Nadat u de ID hebt ingevoerd, drukt u nogmaals op de toets [ID] van het systeem om de instelling te controleren.
M
Als i de ID van de afstandsbediening wilt wijzigen in 08: druk achtereenvolgens op de toetsen 0 en 8 terwijl u de
toets [ID] van het systeem ingedrukt houdt. De ID's van de afstandsbediening en van de DVR moeten overeenkomen
om een juiste werking te waarborgen. Zie "Bedieningsapparaten". (pagina 48)
AUTO
P.MODE
POWER
SAYI [0~9]
+/–
MENU
FREEZE
UNDER SCAN
Druk op een van de toetsen 1 tot 9.
ID RESET
De ID-waarde initialiseren op 00.
MONITOR
De monitorfunctie activeren.
ID
De ID instellen.
Selecteer 2 cijfers van 0 tot 9 terwijl u de toets ID
ingedrukt houdt.
MUTE
Het geluid dempen.
SOURCE
De ingangssignaalbron selecteren.
PIP
De PIP-functie in- en uitschakelen.
Nederlands _13