4-5. Lasdraad installeren en doorvoeren
Aanpas-
sen druk
achterste
rollen
.
Zorg ervoor dat de uitgangsdraad-
geleiding geschikt is voor de draad-
diameter. Plaats bij het installeren van
de toorts de draadgeleiding (die
uitsteekt uit uitgangsdraadgeleider)
zo dicht mogelijk bij de aandrijfrollen
zonder dat deze worden geraakt.
Installeer de toorts. Leg de toortskabel zo
recht mogelijk. Knip einde van de draad af.
Duw de draad door de invoer naar de
aandrijfrollen; houd de draad vast. Druk op de
Jog-knop om de draad uit de toorts te voeren.
OM-1500-10 Pagina 14
Installeer draadspoel. Stel de spanmoer
zodanig in dat de elektrodedraad strak
blijft als de draadaanvoer stopt.
Druk-
indicatie
Aanpas-
sen druk
voorste
rollen
Draad glijdt niet
NIET-GELEIDEND
OPPERVLAK
Aandrijfrollen
Uiteinde van de
draadgeleider
.
Bij zachte draad of dunne roestvrij staal-
draad de druk van de achterste aandrij-
frollen instellen op de helft van de druk
van de voorste aandrijfrollen.
Draad glijdt
NIET-GELEIDEND
OPPERVLAK
Achterkant van
toorts
.
Ref. 156 929-A / Ref. 150 922 / Ref. 156 930 / S-0627-A
Installeer de draadgeleiders
en de antislijtagegeleider.
Installeer aandrijfrollen.
Benodigde gereedschappen:
3/16, 5/64"
U kunt de druk van de aandrijfrollen
aanpassen door het toortseind ongeveer
51 mm van een niet-geleidende opper-
vlakte te houden en de toortsschakelaar
in te drukken om de draad tegen het
oppervlak te voeren. Aandraaien, zodat
de rollen niet op de draad glijden. Niet te
strak vastdraaien. Indien de draad
volledig
klem
raakt,
moeten
aandrijfrollen op de draad glijden (zie
aanpassen van de druk, hierboven). Knip
de draad af. Sluit de kap.
15/16, 3/8"
de