Vereisten
4 4 .3.2
Vereisten betreffende de muuruitmonding
Plaats de uitlaat minimaal 0,5 meter vanaf:
•
De hoek van een gebouw
•
De rand van het dak
•
De dakoverstek en de dakgoot
•
Balkons enz. tenzij de constructie van de afvoer minimaal tot de voorzijde van het
uitstekende deel reikt
Plaats als de uitlaat horizontaal minder dan 0,5 m en verticaal minder dan 2 m van een
openbare ruimte wordt geplaatst een effectieve bescherming. Zorg dat de maaswijdte
van de bescherming de werking van het toestel niet aantast.
Bij plaatsing van de uitlaat lager dan 3 meter van de grond moet de afstand tussen de
uitlaat en een tuin of terras minimaal 2 meter bedragen.
Aan een muur waar het onderdeel een leefruimte anders
Onder een balkon, looppad, enz. als de uitlaat tot de voor-
Een tegenoverliggende muur op minder dan 2 meter van
(*) Onderdelen:
•
Een ventilatieopening in een verblijfsruimte, een toilet of een badkamer.
•
Een verbrandingsluchttoevoer als de toevoer door een verblijfsruimte stroomt.
•
Een raam dat open kan in een verblijfsruimte, een toilet of een badkamer.
(**) Negeer als een obstakel minimaal 0,5 meter tussen het onderdeel en de uitlaat
uitsteekt en het obstakel minimaal de lengte van de aanbevolen minimumafstand heeft
de aanbevolen minimumafstand.
8
Opmerking:
Alle minimumafstanden zijn richtlijnen. Raadpleeg de nationale en lokale
voorschriften voor de exacte minimumafstanden.
Locatie van een aantal onderdelen (*)
dan die van de eigenaar van de schouw bedient.
Aan een muur (**)
binnen 1 meter van de dakoverstek
Onder een balkon, looppad, enz.
zijde reikt
de uitlaat.
Minimumafstand tussen de onderde-
len en de muuruitmonding
Plaats de muuruitmonding niet onder
een onderdeel.
•
Onder het onderdeel: 2 m
•
Boven het onderdeel: 0,75 m
•
Links of rechts van de uitlaat: 0,75
m
2 m
2 meter vanaf de onderzijde van het
balkon of het looppad
2 m
Pas de minimumafstand voor aan een
muur bevestigde onderdelen toe.
Box Gas Panorama 45/59