■
Gebruiksomstandigheden
■
Aanbevolen temperatuurinstelling
• Voor koeling: 26-28°C
• Voor verwarming: 20-24°C
■
Tips voor een zuinig energieverbruik
• Laat de kamer niet te koud of te warm worden.
Door de temperatuur op een gematigd peil in te stellen, bespaart u energie.
• Sluit de jaloezieën of de gordijnen.
Door direct zonlicht en buitenlucht tegen te houden wordt het koeling (verwarming) effect versterkt.
• Verstopte luchtfi lters hinderen de goede werking en verhogen het energieverbruik. Reinig ze ongeveer eens in de twee weken.
■
Opmerkingen over de werkingstoestanden
• De airconditioner verbruikt altijd een kleine hoeveelheid elektriciteit, ook wanneer deze niet wordt gebruikt.
• Als u de airconditioner lange tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld in de lente of herfst, de hoofdschakelaar uitzetten.
• Gebruik de airconditioner in de volgende omstandigheden.
MODUS
Gebruiksomstandigheden
Buitentemperatuur : <2MXS> 10-46°C
KOELEN
Binnentemperatuur : 18-32°C
Luchtvochtigheid binnen: 80% max.
Buitentemperatuur : <2/3/4/5MXS> –15-24°C
VERWARMEN
Binnentemperatuur : 10-30°C
Buitentemperatuur : <2MXS> 10-46°C
DROGEN
Binnentemperatuur : 18-32°C
Luchtvochtigheid binnen: 80% max.
• Het is mogelijk dat een beveiligingsinrichting het apparaat uitschakelt wanneer het buiten dit bereik van temperatuur en vochtigheid gebruikt wordt.
■
Wijzigen van de temperatuurinstelling
Druk op
• De getoonde items op het LCD veranderen telkens wanneer op een van de toetsen
wordt gedrukt.
KOELEN functie
18-32°C
Druk op
om de temperatuur te verhogen en op
temperatuur te verlagen.
<3/4/5MXS> –10-46°C
<RXS> –10-46°C
<RXS> –15-24°C
<3/4/5MXS> –10-46°C
<RXS> –10-46°C
.
VERWARMEN
AUTO functie
functie
10-30°C
18-30°C
Als het apparaat blijft werken buiten dit bereik
• Het is mogelijk dat een beveiligingsinrichting het apparaat uitschakelt.
(Bij gebruik van een multisysteem is het mogelijk dat alleen de buitenunit
wordt uitgeschakeld.)
• Er kan condensatie en lekkage optreden in de binnenunit.
• Het is mogelijk dat een beveiligingsinrichting het apparaat uitschakelt.
• Het is mogelijk dat een beveiligingsinrichting het apparaat uitschakelt.
• Er kan condensatie en lekkage optreden in de binnenunit.
DROGEN of VENTILATOR
functie
De temperatuurinstelling is
om de
niet variabel.
12