Systeemopbouw en systeemgrenzen
6.2 Technisch mogelijke volgorde van de klemmen in het template-pro-
ject
Basisapparaat
Systeemopbouw start met het basisapparaat als controller De controller bedient alle interne
klemmenbus-systemen incl. de noodzakelijke spannings- en signaalvoedingen
Digitaal ingang 8-kanaals
1...10 klemmen
Voor de potentiaalvoeding van de ingangen zijn een of meerdere potentiaalverdelingsklem-
men 24V DC of 0V DC noodzakelijk. Deze moeten in de aansluiting gestoken zijn.
Potentiaalverdelingsklem 24V DC / 0V DC
1...5 klemmen
Maakt het opnemen van het potentiaal mogelijk zonder verdere serieklemmen of bedra-
dingswerkzaamheden.
Per klem kunnen 16 contacten opgenomen worden.
Voedingsklemmen
De voedingsklemmen dienen voor de opfrissing van de e-bus, via welke de gegevensuitwis-
seling tussen koppelaar en klemmen plaatsvindt. Iedere klem heeft een bepaalde stroom van
de e-bus nodig. Deze stroom wordt door de voedingsklem of door de controller in de e-bus
toegevoerd.
Bij uitgangsklemmen ook voor potentiaaloverdracht via contacten nodig.
Deze klem heeft een voeding met toevoerspanning nodig.
Uitgangsklem 2-kanaal-relais wisselcontact
Uitgangsklem 4-kanaal-relais maakcontact
CAN-Master-klem
Dit is een communicatieklem. Deze mag wat de volgorde betreft niet vóór I/O-klemmen zijn
ingebouwd.
KNX-systeem
Bestaande uit de 4 klemmen in het K-bus-systeem.
Moeten verplicht aan het einde van het systeem zijn ingebouwd.
Voedingsklemmen:
deze klem heeft een voeding met toevoerspanning nodig.
Altijd noodzakelijk voor de klemmen 2K.-REL-UITGANG (PE-contact)
Altijd tussen de klemmen 2K.-REL-UITGANG en 4K.-REL-UITGANG (Power-contacten).
Optioneel voor de klemmen REL-UITGANG of CAN-klem voor de opfrissing van de e-bus,
als in totaal meer dan 10 klemmen gemonteerd zijn.
myGEZE Control
42