Veiligheid
Deze machine is ontworpen in overeenstemming met
CEN-norm EN ISO 5395:2013 en de B71.4-2012 specificaties
van het American National Standards Institute (ANSI), van
kracht op het moment van productie, als de dodemansknop
(onderdeelnr. 112-9282) is gemonteerd.
Algemene veiligheid
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen
uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig
letsel te voorkomen.
Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze
kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders.
•
Lees de Gebruikershandleiding en verzeker dat u deze
begrijpt voordat u de motor start.
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende
onderdelen van de machine.
•
Gebruik de machine niet als er schermen of andere
beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet werken.
•
Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen. Houd
omstanders en dieren op een veilige afstand van de
machine.
•
Houd kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat
kinderen nooit de machine bedienen.
•
Stop de machine en zet de motor uit voordat u
servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of
verstoppingen verwijdert.
Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot
gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u
zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd
op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig,
Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke
veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot
lichamelijk of dodelijk letsel.
Vóór ingebruikname
•
Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals
oogbescherming, stevige schoenen met een gripvaste zool
en gehoorbescherming. Bind lang haar vast, steek losse
kledingstukken goed vast en draag geen juwelen.
•
Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen
die de machine zou kunnen uitwerpen.
•
Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.
•
Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires
en werktuigen nodig zijn om het gras veilig en goed te
maaien.
•
Gebruik alleen accessoires en werktuigen die door The
Toro® Company zijn goedgekeurd.
•
Controleer of de dodemansknop, de veiligheidsschakelaars
en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren
werken.
Gebruiksaanwijzing
•
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen en andere
uitlaatgassen kunnen verzamelen.
•
Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en
in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine
niet als het kan bliksemen.
•
Schakel alle werktuigkoppelingen uit, zet de versnelling in
de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking voordat
u de motor start.
•
Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere
verborgen objecten. Oneffen terrein kan ongevallen
veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val
komt.
•
Kantel de machine niet meer dan 45 graden.
•
Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of
deze oversteekt.
•
Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken
dan grasvelden oversteekt.
•
Verander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelasting van de motor. De motor met te hoog
toerental laten draaien kan de kans op lichamelijk letsel
vergroten.
•
Zet de motor af en schakel de aandrijving naar de
werktuigen uit:
– Voordat u de bestuurdersplaats verlaat
– voordat u de brandstoftank bijvult
– Vóór verwijdering van de grasvanger
– Voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de
bestuurderspositie kan worden ingesteld
– Voordat u verstoppingen verwijdert
– Voordat u de maaimachine gaat controleren,
schoonmaken of werkzaamheden eraan gaat
verrichten
– Als u een voorwerp hebt geraakt of de machine
abnormaal begint te trillen. Controleer de
maaimachine op beschadigingen en voer alle
benodigde reparaties uit voordat u de machine weer
gebruikt.
Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de
machine transporteert of niet gebruikt.
•
Zet de gashendel terug voordat u de motor afzet. Als de
motor met een brandstofafsluitklep is uitgerust, moet u
deze dichtdraaien als u klaar bent met maaien.
•
Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een
bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. Breng de
maaikooien tot stilstand als u niet aan het maaien bent.
•
Gebruik de maaimachine niet als u ziek of moe bent of
onder de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht
kunnen belemmeren.
4