Opstellen van de afwasautomaat
• De afwasautomaat dient op een vaste vloer opgesteld te worden, sta-
biel en horizontaal te staan en in alle richtingen uitgelijnd te worden.
• Om oneffenheden in de vloer te
compenseren en de apparaathoogte
t.o.v. andere meubels aan te passen,
kunnen de schroefvoeten met een
schroevendraaier worden uitge-
draaid.
• De achterste apparaatvoeten kun-
nen met een schroevendraaier aan
de voorzijde van het apparaat wor-
den ingesteld (zie montage-aanwij-
zing).
• Afvoerslang, toevoerslang en aan-
sluitsnoer moeten binnen de sokke-
luitsparing achter vrij beweeglijk liggen opdat ze niet afgeklemd of
platgedrukt worden.
• De afwasautomaat moet bovendien aan het doorlopende keuken-
werkblad of de aangrenzende meubels vastgeschroefd zijn. Deze
maatregel is absoluut noodzakelijk opdat de kiepveiligheid volgens
VDE-voorschrift gegarandeerd is.
Geïntegreerde afwasautomaat
(zie bijgevoegd montagesjabloon)
3
De apparaatdeur kan van een houten plaat/meubelplaat in de volgende
afmetingen worden voorzien:
Breedte:
591 – 594 mm
Dikte:
16 - 24 mm
Hoogte:
afhankelijk van
(variabel)
Gewicht:
max. 8 kg
– Nishoogte
– Sokkelhoogte
– Aanpassing aan het voegverloop van de aangren-
zende meubels
De exacte hoogteafmeting dient op de opstelplaats
t.o.v. de aangrenzende meubels worden afgemeten.
31