De onderpomp demonteren
OPMERKING: er zijn dichtingsets beschikbaar voor
elke onderpompmaat. Zie pagina 28. De onderdelen
van de set zijn gemarkeerd met een asterisk in de tekst
en in de tekeningen, bijvoorbeeld (2*).
OPMERKING: er zijn halspakkingsets beschikbaar.
Zie pagina 28. Setonderdelen zijn aangegeven met een
symbool, bijvoorbeeld (19†). Voor het beste resultaat
installeert u ook de TSL-pompreparatieset 24F617
telkens wanneer u de halspakkingen vervangt.
OPMERKING: gereedschapsset 24F494 is verkrijgbaar
als accessoire. De set omvat twee moersleutels voor
het oliereservoir (41) en voor de halspatroon (40).
OPMERKING: er zijn ook volledige pompreparatiesets
beschikbaar. De sets omvatten alle onderdelen van de
afdichtingssets, halspakkingsets en TSL-
pompreparatiesets. Zie pagina 28.
1. Spoel indien mogelijk de pomp door.
2. Zet de pomp in het midden van de slag stil.
3. Ontlast de druk. Zie de afzonderlijke
pomphandleiding.
4. Verwijder de onderpomp van de motor zoals
beschreven in de aparte handleiding van de pomp.
OPMERKING: zie F
. 4 voor een opengewerkte
IG
tekening van de hele onderpomp. Zie F
een doorsnede van de onderpomp en voor een
opengewerkte tekening van de halspakkingen en
de TSL-pomp.
5. Verwijder de kraag (50), schroeven (51), kap (49),
het spruitstuk en flessamenstel (48).
OPMERKING: om de regelkleppen te vervangen in de
TSL-fles, bestelt u de reparatieset voor regelkleppen
24F404. Setonderdelen zijn aangegeven met een
symbool, bijvoorbeeld (48b‡). Om enkel de fles te
vervangen, bestelt u de flesvervangingsset 24F405.
Setonderdelen zijn aangegeven met een symbool,
bijvoorbeeld (48e). De set bevat 5 flessen en 5 labels.
Zie F
. 1, F
. 4 en F
IG
IG
IG
3A1538M
. 5 voor
IG
. 5.
6. Zet het inlaatspruitstuk (18) in een bankschroef
vast.
7. Draai het oliereservoir (41) en de patroon (40) los,
maar verwijder ze niet.
8. Verwijder de vier bevestigingsschroeven (9) en
sluitringen (8) van rond het uitlaatspruitstuk (22).
9. Verwijder het uitlaatspruitstuk (22), de kogels (23),
zittingen (24) en pakkingen (7).
10. Verwijder het oliereservoir (41) en de O-ring (42).
Verwijder de zuigerafdichting van de TSL-pomp
(46), de veer (45) en de O-ringen (47).
11. Verwijder de halspatroon (40). Verwijder de O-ring
(35), pakkingbussen (19, 26), pakkingen (20, 25)
en de veer (43).
12. Verwijder de drie cilinderschroeven (13) en de
borgringen (14). Til de behuizing van de uitlaat (16)
eraf.
OPMERKING: de vloeistofleidingen (3), cilinder (1) en
de zuiger (17, 10, 11, 44, 12) kunnen lossen samen met
de uitlaatbehuizing, of kunnen op hun plaats blijven in
de inlaatbehuizing (15).
13. Verwijder de leidingen (3) en de cilinder (1). Trek
de zuiger uit de cilinder. Controleer de oppervlakken
van de zuigerstang (17) en de binnenkant van
de cilinder en van de leidingen. Als een van de
onderdelen versleten of beschadigd is, vervang
die dan.
14. Verwijder het inlaatspruitstuk (18) van de
bankschroef.
15. Verwijder de vier bevestigingsschroeven (9)
en sluitringen (8) van het inlaatspruitstuk (18).
Reparatie
11