5.4.3
Plaatsing en montage van de ventilatieapparaten (accessoire BP)
De ventilatieapparaten BP kunnen naar keuze direct op de stoomgenerator worden bevestigd of apart
op de wand boven het apparaat worden gemonteerd. Om ervoor te zorgen dat de stoomstroom van het
ventilatieapparaat ongehinderd kan uitzetten en niet condenseert op obstakels (plafonds, dwarsbalken,
pijlers, enz.) moeten bij het plaatsen van het ventilatieapparaat de volgende minimale afstanden in acht
worden genomen.
D
B
C
Stoomcapaciteit
stoomgenerator
A min.
B min.
C min.
D min.
E min.
E max.
Opmerking: De minimale afstanden in de tabel gelden voor een ruimteluchttoestand van 15 °C en
60% RV. Bij lagere temperaturen en/of een hogere luchtvochtigheid moeten de waarden dienovereen-
komstig worden verhoogd.
Om een gelijkmatige verdeling van vocht in de ruimte te bereiken, moet bij het plaatsen van de venti-
latieapparaten BP naast de inachtneming van de minimale afstanden ook rekening worden gehouden
met andere factoren (grootte van de ruimte, hoogte van de ruimte, enz.). Neem bij vragen over directe
ruimtebevochtiging contact op met uw Condair-vertegenwoordiger.
Nadere informatie vindt u in de afzonderlijke montagehandleiding en gebruiksaanwijzing voor ventila-
tieapparaat BP.
D
A
kg/u
5...10
m
2,5
m
0,5
m
m
m
m
D
B
C
Ventilatorsnelheid: laag
>10...20
>20...30
>30...40
5,5
8,0
9,5
0,5
0,5
1,5
4,0 (aanbevolen: 2,0)
Montage- en installatiewerkzaamheden
D
A
E
Ventilatorsnelheid: hoog
5...10
>10...20
>20...30
2,0
3,0
0,5
0,5
2,2
0,5
1,0
>30...40
4,5
6,5
0,5
1,0
35