Procedure standaardmontage
1. Teken de bevestigingspunten "A" en "B" af op de gewenste plaats met een luchtbelwaterpas en boor
gaten met een diameter van 10 mm en een diepte van 50 mm.
2. Plaats de meegeleverde pluggen en schroef per plug een schroef tot op 5 mm afstand tussen de
kop van de schroef en de muur in de bevestigingsgaten "A".
3. Maak de schroeven van de twee afdekplaten aan de voorkant los en verwijder de afdekplaten.
4. Hang het apparaat in de aangebrachte schroeven.
5. Schroef de meegeleverde schroeven door de achterwand van het apparaat in de gaten "B".
6. Lijn het apparaat met een luchtbelwaterpas uit en draai alle schroeven vast.
7. Breng de afdekplaten aan de voorkant weer aan en vergrendel ze.
28
Montage- en installatiewerkzaamheden