Inhoudsopgave
Advertenties
5. Het gebruik van de functietoetsen
5.1 Het gebruik van F1, F2, F3 en F4 functietoetsen.
Het is mogelijk voorgeprogrammeerde acties te starten vanaf de functietoetsen (F1 tot F4) op het
codebediendeel. Door op één of meerdere functietoetsen te drukken, kan u: de hoofdcentrale,
ondercentrale of deelcentrale inschakelen, een paniekoproep lanceren, een deur openen, een lamp
aansteken enz.
Het gebruik van de functietoetsen hangt af van hun voorprogrammatie in de centrale. In bijlage vindt
u de lijst van de combinaties van functietoetsen van het codebediendeel waarin u of uw installateur
de geprogrammeerde acties opschrijft.
Bijvoorbeeld : in de lijst staat :
« F1 » : Inschakelen : alles''
•
« F2 » : Inschakelen : glv ''
•
Dit betekent dat u de installatie volledig inschakelt door op F1 te drukken (wanneer u het huis
verlaat), terwijl we met F2 enkel het gelijkvloers inschakelen (bijvoorbeeld wanneer u gaat slapen).
Beide configuraties worden uitgeschakeld met een code of een tag.
Wanneer in de lijst staat : « F1+F3 » : Stuur PA'', dan wil dit zeggen dat een paniekoproep (stil alarm)
via de telemelder wordt gelanceerd wanneer u de toetsen F1 en F3 tegelijk indrukt.
Het is ook mogelijk een zone tijdelijk uit te schakelen bij het indienststellen van een centrale door
deze functie toe te voegen aan uw persoonlijke code. U drukt op de betreffende functietoets
(Standard «F1+F2») vervolgt door uw code en « M». Het scherm toont:
Op de plaats van de cursor geeft u dan het nummer van de zone(s) in die u enkel voor deze
inschakeling wil neutraliseren (bijv. een raam die u open wil laten). Na ingave van de zonenummers
drukt u op « M » om het systeem in te schakelen zonder deze zones.
Uitschak.
L _
17
ETC.C.10_USER _NL_031219
Advertenties
Inhoudsopgave
