Instructies
• Houd het oliepeil via het kijkglas gedurende 1
uur in de gaten om zeker te zijn van een goe-
de olieterugvoer naar de compressor. Deze
oliecontrole moet over het gehele frequen-
tiebereik worden uitgevoerd om te zorgen
voor:
- een goede olieterugvoer bij lage snelhe-
den met een minimale snelheid van het
gas.
- een goed oliebeheer bij hoge snelheden
met een maximale olieuitstoot.
• Overschrijd de bedrijfslimieten niet.
• Controleer alle leidingen op abnormale tril-
lingen. Bij bewegingen van meer dan 1,5 mm
zijn corrigerende maatregelen nodig zoals
leidingbeugels.
• Indien nodig kan extra koudemiddel in vloei-
bare vorm worden toegevoegd aan de lage-
drukzijde, zo ver mogelijk van de compressor
verwijdert. De compressor moet tijdens deze
procedure in bedrijf zijn.
• Voorkom overvullen van het systeem.
• Laat het koudemiddel nooit vrijkomen in de
atmosfeer.
• Voer een algemene installatiecontrole uit
ten aanzien van een schone werking, geluid
en lekdetectie voordat u de installatielocatie
verlaat.
• Noteer het type en de hoeveelheid koude-
middelvulling en de bedrijfsomstandigheden
als referentie voor toekomstige inspecties.
• Compressor bouwt geen druk op: controleer
alle omloopkleppen in het systeem om er ze-
ker van te zijn dat geen van deze is geopend.
Controleer ook of alle magneetventielen zich
in de juiste positie bevinden.
• Abnormaal geluid tijdens bedrijf: verzeker u
ervan dat er geen vloeistof terugvloeit naar
de compressor door de oververhitting van
het retourgas en door de cartertemperatuur
van de compressor te meten. De cartertem-
peratuur moet minimaal 6 K hoger zijn dan de
verzadigde aanzuigtemperatuur bij normale
bedrijfscondities.
• De hogedrukschakelaar schakelt uit: contro-
leer de condensorwerking (schone conden-
sor, ventilatorwerking, waterhoeveelheid en
waterregelventiel, waterfilter, enz.). Als deze
punten allemaal in orde zijn, wordt het pro-
bleem mogelijk veroorzaakt door overvulling
van het koudemiddel of de aanwezigheid
van niet-condenseerbare gassen (bijv. lucht,
vocht) in het circuit.
• De lagedrukpressostaat schakelt uit: con-
troleer de verdamperwerking (schoon ver-
damperblok, ventilatorwerking, waterhoe-
veelheid, waterfilter, enz.), stroming van het
vloeibare koudemiddel en drukvallen (mag-
neetventiel, expansieventiel, enz.), koude-
middelvulling.
• Onvoldoende koudemiddelvulling: de juiste
koudemiddelvulling is te bepalen via het
vloeistofkijkglas, de delta T van de condensor
ten opzichte van de druktabellen voor het
koudemiddel (druk-temperatuur), de over-
verhitting en de onderkoeling, enz. (raad-
pleeg sectie 8 indien extra vulling noodzake-
Danfoss Commercial Compressors http://cc.danfoss.com
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor eventuele fouten in catalogi, brochures of andere gedrukte materialen. Danfoss behoudt zich het recht voor om producten zonder vooraankon-
diging te wijzigen. Dit geldt ook voor producten die al besteld zijn, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen mogelijk zijn zonder verdere aanpassingen op specificaties die al zijn overeengekomen.
Alle handelsmerken in deze brochure zijn het eigendom van de betreffende bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S. Alle rechten voorbehouden.
FRCC.EI.005.A3.10 - Sept. 2010
lijk wordt geacht).
• De compressor pendelt: het aantal cycli mag
nooit hoger zijn dan 12 starts per uur.
12 – Onderhoud
De interne druk en de oppervlaktetempera-
tuur zijn gevaarlijk en kunnen permanent letsel
veroorzaken. Onderhoudstechnici en instal-
lateurs moeten beschikken over de relevante
vaardigheden en gereedschappen. De tempera-
tuur van de leiding en de buitenmantel van de
compressor kan oplopen tot boven de 100 °C en
dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Zorg ervoor dat periodieke onderhoudsin-
specties worden uitgevoerd om de betrouw-
baarheid van het systeem te waarborgen en om
te voldoen aan de lokale voorschriften.
Om systeemgerelateerde problemen met de
compressor te voorkomen, wordt het vol-
gende schema voor preventief onderhoud
aanbevolen.
• Controleer of de veiligheidsapparatuur werkt
en goed is ingesteld.
• Controleer of het systeem lekvrij is.
• Controleer het stroomverbruik van de
compressor.
• Controleer of het systeem werkt in overeen-
stemming met eerdere onderhoudsrappor-
ten en omgevingscondities.
• Controleer of alle elektrische aansluitingen
nog steeds goed vastzitten.
• Houd de compressor schoon en controleer
op roest en oxidatie op het compressorhuis,
leidingen en elektrische aansluitingen.
• Controleer de interne temperatuur van de
frequentieomvormer op het display en de
koelluchtstroming.
• Fouten worden opgeslagen in het geheu-
gen van de frequentieomvormer en kunnen
worden weergegeven. Dit kan helpen om de
parameters van de frequentieomvormer
of van het systeem zelf te evalueren en te
verbeteren.
13 – Garantie
Bij het indienen van een garantieclaim dient u
altijd het modelnummer en het serienummer
van het betreffende product te vermelden.
Gebruik het foutgeheugen van de frequentie-
omvormer om de foutmeldingen op te halen
voordat u het systeem initialiseert of de span-
ning afschakelt.
De productgarantie kan komen te vervallen in
de volgende gevallen:
• Afwezigheid van een typeplaatje.
• Externe modificaties, met name afgebro-
ken poten of sporen van boren, solderen en
schokken.
• Compressor die is opengemaakt of niet ver-
zegeld wordt teruggestuurd.
• Aanwezigheid van roest, water of lekdetectie-
kleurstof in de compressor.
• Gebruik van een koelmiddel of smeermiddel
dat niet is goedgekeurd door Danfoss.
• Enige afwijking van de aanbevolen instruc-
ties met betrekking tot installatie, toepassing
of onderhoud.
• Gebruik in mobiele toepassingen.
• Gebruik in explosieve omgevingen.
• Het ontbreken van een modelnummer of
serienummer bij de garantieclaim.
14 – Afvoeren
Danfoss raadt aan om compressoren, frequen
tieomvormers en compressorolie te la-
ten recyclen door een gespecialiseerd
bedrijf.
Copyright Danfoss Commercial Compressors - 09/10