Toepassing
Drukontlastingsprocedure
1. Zet de trekker op de veiligheidspal.
2. Uitsluitend luchtgedreven pompen: Sluit het
ontluchtingsventiel.
Uitsluitend hydraulisch aangedreven pompen: Sluit
eerst de afsluiter voor de hydraulische aanvoerleiding
(H) en vervolgens voor die voor de retourleiding (N).
3. Ontgrendel de veiligheidspal.
4. Houd een metalen gedeelte van het pistool stevig
tegen een geaarde metalen opvangbak. Druk de
trekker van het pistool in om de druk te ontlasten.
5. Zet de trekker op de veiligheidspal.
6. Draai alle vloeistofontlastventielen in het systeem
open en houd een afvalbak bij de hand om het
afgevoerde water op te vangen. Laat de aftapkraan
open staan zolang het spuitsysteem niet opnieuw
gebruikt wordt.
7. Als u het vermoeden hebt dat de spuittip of de slang
volledig verstopt zit of dat de druk niet volledig ontlast
is Als u het vermoeden hebt dat de spuittip of de
slang is verstopt of dat de druk niet volledig is ontlast
nadat u de bovenstaande stappen heeft overloopt,
draai dan de borgmoer van de tipbeschermer of
eindkoppeling van de slang HEEL LANGZAAM los
om de druk geleidelijk te ontlasten, en draai
vervolgens de moer of de koppeling helemaal los.
Verwijder de verstopping uit de slang of de tip.
VOORZICHTIG
Uitsluitend hydraulisch aangedreven pompen: Bij het
afsluiten van het hydraulische systeem, moet u altijd
eerst de afsluiter van de hydraulische aanvoerleiding
(H) afsluiten, en dan die van de retourleiding (N) om te
voorkomen dat een te hoge druk komt te staan op de
motor of de dichtingen ervan. Open eerst de afsluiter
van de retourleiding bij het opstarten van het
hydraulische systeem.
De apparatuur doorspoelen voor
het eerste gebruik
De apparatuur is getest met lichte olie, die in de
apparatuur is gebleven om de onderdelen te
beschermen. Om te voorkomen dat uw vloeistof met olie
wordt vervuild, moet de apparatuur voor het eerste
312645D
gebruik worden gespoeld met een geschikt oplosmiddel.
Zie Spoelen op pagina 12.
Trekkervergrendeling
Zet de trekker altijd op de vergrendeling als u ophoudt
met spuiten om te voorkomen dat het pistool gaat spuiten
omdat de trekker onverwacht met de hand wordt
ingedrukt, het valt of er tegen wordt gestoten.
Pompwerking
In een circulatiesysteem draait de pomp continu tot
de stroom wordt uitgeschakeld.
In een systeem met directe aanvoer start de pomp
op als het pistool wordt geopend, en stopt hij als het
pistool wordt gesloten.
Voer regelmatig een werkingstest uit om te
garanderen dat de dichting van de zuiger goed werkt
en overdruk van het systeem voorkomt:
Sluit de afsluiter van het vloeistofventiel (D) die het
dichtst bij de pomp is bij de neerwaartse slag en
controleer of de pomp afslaat. Open de afsluiter van
het vloeistofventiel om de pomp weer op te starten.
Sluit de afsluiter van het vloeistofventiel (D) die het
dichtst bij de pomp is bij de opgaande slag en
controleer of de pomp afslaat.
VOORZICHTIG
Laat de pomp niet lang snel werken, omdat dit schade
kan aanbrengen aan de pakkingen.
Stop de pomp bij de neerwaartse slag voor de
luchtmotor wisselt.
VOORZICHTIG
Als de pomp niet wordt gestopt onder aan de slag, kan
er vloeistof op de zuigerstang opdrogen, wat schade
kan toebrengen aan de halspakkingen als de pomp
opnieuw wordt opgestart.
Uitsluitend hydraulisch aangedreven pompen: Sluit
altijd eerst de afsluiter voor de hydraulische
aanvoerleiding (H) en vervolgens voor die voor de
retourleiding (N). Zo voorkomt u dat er te hoge druk
komt te staan op de motor of de dichtingen ervan.
Toepassing
11