TIPS
De eenvoudigste manier om te testen of een systeem goed functioneert is door de bedrading
los te koppelen en een deurtelefoon rechtstreeks op het buitendeurpaneel aan te sluiten.
Een kortsluiting tussen draden in het systeem zal geen schade toebrengen aan een
deurtelefoon.
O
Niets werkt.
w
Onthoud dat wanneer er spanning op het systeem wordt gezet het systeem voor
ongeveer 45 seconden niet actief is bij opstarten.
w
Controleer of de uitgangsspanning van de voeding tussen ' ' en '+' ongeveer 17,5 tot
18,5Vdc. is. Indien dit niet het geval is, koppel de - en + los en meet nogmaals. Indien
men nu wel de juiste spanning meet zit er een kortsluiting tussen de - en + draden.
Koppel de voeding los en controleer de aansluitingen van de - en + kabel.
w
Als bovenstaand e tests goed zijn, controleer dan de auto diagnose LED's (zie pagina 12).
O
Onjuist audio volume.
w
Stel het volume af zoals op pagina 14. In het geval het geluid gaat rondzingen verlaag
dan het volume. Als het rondzingen alleen stop met een minimaal volume dan is er
mogelijk iets anders aan de hand.
w
Controleer of de geluidsmodule vlak gemonteerd is en er geen luchtspleten aanwezig
zijn.
w
Controller of de microfoon vrij zit voor het microfoon gat.
O
Aanhouden rondzingen van audio geluid.
w
Controleer of de BUS niet is kortgesloten of verkeerde draden op de BUS zijn
aangesloten.
O
De deuropener sturing werkt niet.
w
Deze functie is alleen beschikbaar tijdens het aanbellen en tijdens een gesprek.
w
Maak een korte verbinding tussen 'CV1' en 'CV2' van de EL620/2Plus geluidsmodule;
dan moet men 12V (ac. of dc. afhankelijk van de geplaatste deuropener) meten op de
deuropener klemmen. Controleer ook de staat van de deuropener (vrij bewegen).
O
De deurtelefoons kunnen niet worden geprogrammeerd.
w
Controleer of dip-switch 2 op AAN staat (zie pagina 12) en dat de programmeer stappen
juist worden uitgevoerd (zie pagina 18).
w
Controleer op de EL 620/2Plus geluidsmodule de auto diagnose LED's (zie pagina 12).
O
Sommige deurtelefoons ontvangen geen oproep.
w
Elke woning dient 1 master telefoon te hebben. Controleer of de deurtelefoon juist is
geprogrammeerd en herhaal de programmering nogmaals.
O
Beldrukkers werken niet.
w
Controleer of er een toon hoorbaar is als men op de beldrukker drukt,
w
indien dit niet het geval is controleer dan de bedrading naar de beldrukker en de
beldrukker zelf (pagina 10 en 11).
w
Als er wel een toon hoorbaar is controleer dan de programmering van de deurtelefoon (
zie pagina 18).
–
26