5
Functie
5.1
Werkingsgebied
Bedrijfsstand
(a)(b)
Koelen
▪ Buitentemperatuur: –10~46°C droge bol
▪ Binnentemperatuur: 18~32°C droge bol
▪ Binnenvochtigheid: ≤80%
(a)
Verwarmen
▪ Buitentemperatuur: –15~24°C droge bol
▪ Binnentemperatuur: 10~30°C droge bol
(a)
Drogen
▪ Buitentemperatuur: –10~46°C droge bol
▪ Binnentemperatuur: 18~32°C droge bol
▪ Binnenvochtigheid: ≤80%
(a)
Een beveiliging kan het systeem stilleggen als de unit buiten het
bedrijfsbereik wordt gebruikt.
(b)
Condensatie en druppelend water kunnen voorkomen als de unit
buiten het bedrijfsbereik wordt gebruikt.
5.2
Wanneer welke functie gebruiken
In de volgende tabel vindt u een overzicht van welke functie te
gebruiken:
Functie
Basisfuncties
Het systeem starten/stoppen en de
Bedrijfsstanden en
temperatuur instellen:
temperatuur
▪ Een kamer verwarmen of koelen.
▪ Lucht in een kamer blazen zonder te
verwarmen of te koelen.
▪ De vochtigheidsgraad in een kamer
verlagen.
▪ In
automatisch
temperatuur
selecteren.
De uitblaasrichting regelen (draaien of
Uitblaasrichting
vaste stand).
De hoeveelheid in de kamer geblazen
Luchtstroomsnelheid
lucht regelen.
Stiller werken.
Geavanceerde functies
Het systeem gebruiken wanneer u ook
Econo
andere grote stroomverbruikers
gebruikt.
Energie besparen.
Een comfortabele luchtstroom voorzien
Comfort
die NIET in rechtstreeks contact met
mensen komt.
De kamer snel koelen of verwarmen.
Powerful
Het systeem automatisch in- en
Inschakeltimer +
uitschakelen.
Uitschakeltimer
5.3
Bedrijfsstand en
temperatuurinstelpunt
Wanneer. Stel de bedrijfsstand van het systeem in en stel de
temperatuur in wanneer u wil:
▪ Een kamer verwarmen of koelen
ATXF20~42C5V1B
Daikin kamerairconditioner
3P520336-10K – 2020.08
Werkingsbereik
Taken
de
Automatische
stand,
een
gepaste
en
bedrijfsstand
▪ Lucht in een kamer blazen zonder te verwarmen of te koelen
▪ De vochtigheidsgraad in een kamer verlagen
Wat. De werking van het systeem verschilt naar gelang van de
selectie van de gebruiker.
Instelling
Het systeem koelt of verwarmt een
Automatisch
kamer tot op het temperatuurinstelpunt.
Het schakelt indien nodig automatisch
om tussen koelen en verwarmen.
Het systeem verlaagt de vochtigheid in
Drogen
een kamer.
Het systeem verwarmt een kamer tot op
Verwarmen
het temperatuurinstelpunt.
Het systeem koelt een kamer tot op het
Koelen
temperatuurinstelpunt.
Het systeem regelt alleen de
Ventilator
luchtstroom (luchtstroomsnelheid en
uitblaasrichting).
Het systeem regelt de temperatuur
NIET.
Bijkomende informatie:
▪ Buitentemperatuur. Het koel- of verwarmingsvermogen van het
systeem neemt af bij een te hoge, respectievelijk te lage
buitentemperatuur.
▪ Ontdooien. Bij het verwarmen kan er ijs worden gevormd op de
buitenunit, waardoor het verwarmingsvermogen afneemt. In dat
geval schakelt het systeem automatisch over naar ontdooien om
het ijs te verwijderen. Bij het ontdooien blaast de binnenunit
GEEN warme lucht uit.
5.3.1
Het systeem starten/stoppen en de
temperatuur instellen
: De unit draait.
: Bedrijfsstand = Automatisch
: Bedrijfsstand = Drogen
: Bedrijfsstand = Verwarmen
: Bedrijfsstand = Koelen
: Bedrijfsstand = Alleen ventilator
: Geeft de ingestelde temperatuur
weer.
1 Druk één of meerdere keren op
selecteren.
Gevolg: Volgorde waarin de stand wordt ingesteld:
2 Druk op
om de werking te starten.
Gevolg:
wordt weergegeven op het scherm.
Gevolg: Het bedrijfslampje gaat branden.
5 Functie
Beschrijving
om de bedrijfsstand te
Gebruiksaanwijzing
7