12 Gebruik de oplader niet continu
Geef de oplader tussen oplaadbeurten 15
minuten pauze; dit voorkomt functionele
storingen.
13 Laat niets de ventilatiegaten of de
accuhouder blokkeren; dit kan leiden
tot stroomschokken of functionele
storingen
Zorg ervoor dat de oplader tijdens het
gebruik vrij is van stof of andere
voorwerpen.
14 Ga voorzichtig met het stroomsnoer
om
Draag de oplader niet aan het stroomsnoer.
Trek niet aan het stroomsnoer om de steker
uit een stopcontact te trekken: hierdoor
kunnen de stroomaders breken of kan
kortsluiting ontstaan. Laat het stroomsnoer
niet in contact komen met scherpe
gereedschappen, hete stoffen, olie of vet.
Zorg ervoor dat een beschadigd
stroomsnoer wordt gerepareerd of
vervangen.
15 Probeer geen niet-oplaadbare accu's
of batterijen op te laden met deze
oplader.
16 Deze oplader is niet bedoeld voor
gebruik zonder toezicht door kinderen
of personen met een beperking.
17 Zorg ervoor dat kinderen niet met de
oplader spelen: houd toezicht op hen.
18 Plaats een beschermkap op de
contactpunten van de accu
Plaats een beschermkap op de
contactpunten van de accu als deze niet
wordt gebruikt; dit voorkomt kortsluiting.
19 Zorg ervoor dat de contactpunten
(metaal) van de accu niet kortsluiten
Kortsluiting van de contactpunten laat
een sterke stroom ontstaan, waardoor de
accu oververhit en beschadigd kan raken.
20 Bewaar het apparaat tijdens de zomer
niet in een voertuig of in direct
zonlicht. Opslag bij hoge temperaturen
kan de accu beschadigen.
21 Sla niet een volledig ontladen accu op.
Als u een volledig ontladen accu van
het apparaat verwijdert en langere tijd
niet gebruikt, kan dit de accu
beschadigen. Laad de accu direct na
het ontladen weer op.
14. DRAAG VEILIGHEIDSHANDSCHOENEN
TIJDENS HET GEBRUIK VAN HET
APPARAAT
De afgeknipte binddraad heeft scherpe
randen. Zorg ervoor dat u deze niet aanraakt:
zij kunnen ernstig letsel veroorzaken. MAX
raadt aan om veiligheidshandschoenen te
dragen als u het apparaat gebruikt.
9