4 Montagehandleiding
Pagina 9
4.4. Elektriciteitsaansluiting
Houd u aan de voorschriften van de plaatselijke instanties en het energiebedrijf.
Stroomaansluiting :..........................230 V/ 50 Hz/ 450 W
Aanloopstroom
:..........................5,2 A
Spanning tussen nulleider en aarde dient lager te zijn dan 25 V, anders kunnen er
ionisatieproblemen ontstaan en werkt de branderautomaat niet.
De branderautomaat is "faseafhankelijk", d.w.z. dat het toestel niet werkt als de fase en de
nulleider worden verwisseld.
Het toestel wordt aangesloten met de meegeleverde driepolige stekker en contactdoos.
4.5. Thermostaatregeling/klimaatcomputer
Voor een automatische regeling van de werking van het toestel dient de
thermostaat op de aansluitklemmen 8 en 9 te worden aangesloten (zie hst
9.1) Als meerdere toestellen over één thermostaat gestuurd dienen te
worden en geen klimaatcomputer voorhanden is, kan gebruik worden
gemaakt van een relais. De heaters kunnen dan worden dan
aangestuurd door 24 V of 230 V.
De stalversie kan automatisch worden bediend door de stalthermostaat aan te sluiten op de
klemmen 8 en 9, zie hiervoor ook hst 9.1. Bij gebruik van een stalthermostaat moet deze
geschikt zijn voor 230 V
Wanneer meerdere toestellen op één thermostaat of klimaatcomputer worden aangesloten,
dan moet ieder toestel via een potentiaalvrij contact worden aangestuurd. Sluit nooit twee
toestellen op één contact aan! De hiervoor vereiste werkzaamheden mogen enkel worden
uitgevoerd door erkende vakmensen.
Een mogelijke schakeling is:
Gebruiksaanwijzing GP 70N
Uitgave: 03.01