Gedrag bij brand
1. Mensen redden
f Uw medebewoners waarschuwen.
f De
ruimte
onmiddellijk verlaten en op uw
weg naar buiten alle deuren sluiten
om
een
snelle
verspreiding
rook
en
brand
te
voorkomen.
f Bij dichte rook
dicht bij de vloer blijven.
f Controleren of alle personen de
ruimte / het gebouw verlaten
hebben.
f Indien u om een
of andere reden
de ruimte / het
gebouw niet kunt
/
het
gebouw
van
verlaten: alle deuren sluiten, alle
spleten en kieren afdichten en
u aan het raam kenbaar maken.
2. Brandweer bellen
f De brandweer pas
bellen
wanneer
u in
veiligheid
bent.
3. Brand blussen
f De brand uitsluitend zelf
bestrijden indien
u zichzelf niet in
gevaar brengt.