5.7 Uitmonding systemem
5.7.1
Leidinglengten
Naarmate de weerstand van de rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen toeneemt zal
het vermogen van het toestel afnemen. De maximale toegestane vermogensafname
bedraagt 5%.
De weerstand van de luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer is afhankelijk van de
lengte, de diameter en alle componenten van het leidingsysteem. Per toestelcategorie
is de totale toegestane leidinglengte aangegeven van de luchttoevoer en de
verbrandingsgasafvoer.
5.7.2
Toegestane leidinglengten bij concentrische
rookgasafvoersystemen
Toegestane leidinglengen bij toepassing concentrisch 60/100
C13
RKOMBG22AAV1
10 m
RKOMBG28AAV1
10 m
RKOMBG33AAV1
10 m
Toegestane leidinglengen bij toepassing concentrisch 80/125.
C13
RKOMBG22AAV1
29 m
RKOMBG28AAV1
29 m
RKOMBG33AAV1
29 m
Vervangende lengten
Bocht 90°
R/D=1
Bocht 45°
R/D=1
Knie 90°
R/D=0,5
Knie 45°
R/D=0,5
Montage algemeen:
Voor alle uitmondingen geldt de onderstaande montage:
1.
Schuif de concentrische verbrandingsgasafvoerleiding en luchttoevoerleiding in de
afvoer van het toestel.
2.
Schuif de concentrische leidingen in elkaar.
Vanaf het toestel moet iedere pijp in de voorgaande geschoven worden.
3.
Monteer een niet verticale verbrandingsgasafvoerleiding op afschot naar het toestel
(min. 5mm/m).
4.
Monteer de bevestigingsbeugels conform het montagevoorschrift van de leverancier
van het luchttoevoer/rookgasafvoersysteem.
Rotex Heating Systems GmbH
C33
11 m
10 m
10 m
C33
C93
29 m
Zie § 5.7.13
29 m
Zie § 5.7.13
29 m
Zie § 5.7.13
2 m
1 m
4 m
2 m
C33
C13
C33
C33
C13
75