6-4. Aanpassingsmodus
Er zijn de volgende zeven verschillende aanpassingsmodi.
U activeert de aanpassingsmodus door de printer in te schakelen met de doorvoerknop ingedrukt.
(1) U activeert de modus voor het afdrukken van de printergegevens door de doorvoerknop
los te laten wanneer de zoemer eenmaal heeft geklonken. (Zie 6-4-1.)
(2) U activeert de uitlijningsmodus door de doorvoerknop los te laten wanneer de zoemer
tweemaal heeft geklonken. (Zie 6-4-2.)
(3) U activeert de modus voor een hexadecimale dump door de doorvoerknop los te laten
wanneer de zoemer driemaal heeft geklonken. (Zie 6-4-3.)
(4) U activeert de uitlijningsmodus voor de tekensensor door de doorvoerknop los te laten
wanneer de zoemer viermaal heeft geklonken. (Zie 6-4-4.)
(5) U activeert de aanpassingsmodus voor de papiersensor door de doorvoerknop los te laten
wanneer de zoemer vijfmaal heeft geklonken. (Zie de aparte handleiding met specificaties
voor meer informatie.)
(6) U activeert de modus voor handmatige instelling van de geheugenschakelaar door de
doorvoerknop los te laten wanneer de zoemer zesmaal heeft geklonken. (Zie de aparte
handleiding met specificaties voor meer informatie.)
(7) U activeert de modus voor het negeren van de geheugenschakelaar door de doorvoerknop
los te laten wanneer de zoemer zevenmaal heeft geklonken. (Zie de aparte handleiding met
specificaties voor meer informatie.)
(Twee seconden langer ingedrukt houden)
(Twee seconden langer ingedrukt houden)
(Twee seconden langer ingedrukt houden)
(Twee seconden langer ingedrukt houden)
(Twee seconden langer ingedrukt houden)
(Twee seconden langer ingedrukt houden)
(Twee seconden langer ingedrukt houden)
U keert terug naar (1).
– 27 –