3-2. Kabel verbinden met de printer
De interfacekabel is niet meegeleverd. Gebruik een kabel die aan de specificaties voldoet.
LET OP
Voordat u de interfacekabel aansluit of losmaakt, zet u de printer en alle apparatuur die op
de printer is aangesloten, uit. Maak ook de voedingskabel los.
3-2-1. Parallelle kabel
(1)
Schakel de printer uit.
(2)
Bevestig de ferrietkern aan de kabel zoals afgebeeld.
(3)
Steek de bevestigingsstrip door de ferrietkern.
(4)
Trek de strip rond de kabel en zet de strip vast. Knip het over-
schot af.
(5)
Sluit de interfacekabel vervolgens aan op de connector in het
achterpaneel van de printer.
(6)
Zet de klemmen van de connector vast.
Interfacekabel
– 9 –
Ferrietkern
5 cm
(max.)
Bevestigingsstrip
Parallelle Kabel