Door batterijen van een an-
der type of een onjuiste
aansluiting van de batterijen, kan
de afstandsbediening defect ra-
ken.
Voorgeschreven batterij gebrui-
ken zie "Technische gegevens").
Bij het aanbrengen van de batterij
op de juiste polariteit letten.
Nieuwe batterij aanbrengen;
daarbij moet de pluspool van
de batterij naar boven wijzen.
Onderste deel van de behui-
zing tegen de nok 9 aan de
voorkant aanbrengen en slui-
ten; daarbij op de beide gelei-
destiften 7 letten.
Breng de bout 4 aan.
De LED van de afstandsbedie-
ning brandt; dit betekent dat de
afstandsbediening gesynchroni-
seerd moet worden.
Om de afstandsbediening
te synchroniseren tweemaal
toets 1 van de afstandsbe-
diening indrukken terwijl deze
zich binnen het bereik van de
ontvanger bevindt.
LED 3begint te knipperen en
dooft na enkele seconden.
De afstandsbediening is nu
weer klaar voor gebruik.
3
15
z