3 - TRANSPORT EN VERPLAATSING
De apparatuur kan worden getild met een lier voorzien van een haak (A), of verplaatst met een handpallet-
truck of wagen met een gepast draagvermogen.
De actieradius moet volledig vrij zijn van voorwerpen of personen die niet betrokken zijn bij de werkzaam-
heden.
Indien een lier wordt gebruikt om het apparaat te verplaatsen, moet men afstandhouders (C) aanbrengen
tussen de hefkabels, om de eenheid niet te beschadigen en om de structuur van de verpakking of de machi-
ne zelf niet overmatig te belasten.
Tillen met lier voorzien van haak
Gebruik haken met een gepast draagvermogen en van een materiaal dat geschikt is voor het gewicht dat
moet worden getild. Waak erover dat de veiligheidssluiting
(D) correct gepositioneerd is tijdens het tillen.
A
Verplaats de apparatuur NIET bij schaarse zichtbaarheid of
C
in aanwezigheid van hindernissen langs het parcours (vb.
elektrische kabels, balken, enz.). Wanneer de lasten worden
getild mogen er zich geen personen bevinden in de actie-
radius van de hefmiddelen.
OK!
De verplaatsing moet altijd verticaal plaatsvinden. Gebruik
haken, kettingen of stalen kabels die perfect efficiënt zijn,
met een gepast draagvermogen en van een aangewezen
materiaal, zonder aansluitingen of verlengstukken (E). Voer
periodieke controles uit om de efficiëntie te garanderen.
Om de apparatuur te verankeren, moeten de eventuele
touwen of kettingen doorheen de gaten in het pallet (B)
worden gestoken. Let erop dat de apparatuur perfect in as
blijft.
Controleer de vlakheid van het terrein waarop men te werk
gaat met het hefmiddel. Het moet stabiel zijn en mag niet
verzakken.
Tijdens het tillen van de apparatuur mag het middel in
B
geen geval worden verplaatst.
Vooraleer te gaan tillen, controleer de correcte verankering
aan de aangegeven punten en de positie van het zwaartepunt. Til de verpakking vervolgens langzaam en
net voldoende hoog. Ga heel voorzichtig te werk, om gevaarlijke trillingen te voorkomen.
Let op, het bedieningspaneel moet worden beschermd tegen eventuele stoten en ongunstige weersom-
standigheden (regen, vocht). Eventuele schade kan de werking ervan in het gedrang brengen.
Voorkom plotse onderbrekingen van de beweging tijdens het tillen of laten zakken van de verpakking, om
gevaarlijke schommelingen te voorkomen.
D
OK!
E
OK!
8
cod. 6118220 ed. 02-2019