EGEA
90LT - 120LT
5.6 Elektrische verbindingen
Het toestel is al bedraad voor de netvoeding. Het wordt
gevoed via een flexibele kabel met daaraan een stekker die
in een 230Vac stopcontact geplaatst moet worden. Het
stopcontact moet voorzien zijn van randaarde (fig. 18 en fig.
19).
LET OP!: De netvoedingslijn waarop het toestel
wordt aangesloten, moet worden beveiligd met een
geschikte aardlekschakelaar en een overstroom
beveiliging conform IEC-norm 60364-4-41. Hierbij
moet rekening gehouden worden met andere
apparaten die op de zelfde groep aangesloten
worden.
fig. 18 Stopcontact met randaarde
fig. 19 - Toestelstekker
cod. 3541T580 - Rev. 01 - 9/2020
5.6.1 Externe verbindingen
Het toestel is ontworpen om samen te werken en
aangesloten te worden op externe energiebronnen en
slimme energiemeters (daluren, PV-panelen)
INGANGEN
• Digitaal 1 (DIG1). Witte en bruine draad, deze aansluiting
wordt voor dit toestel type niet gebruikt!
• Digitaal 2 (DIG2). Digitale ingang voor PV-panelen. Als er
een fotovoltaïsch systeem op de huis-installatie is
aangesloten, dan kan teveel geproduceerde stroom worden
gebruikt om warmwater te maken. Als er een potentiaalvrij
contact aanwezig is, b.v. van de omvormer, dat sluit bij
overproductie van stroom, dan kan dit worden aangesloten op
de groene en gele draden van de zes-aderige kabel die bij het
toestel wordt geleverd.
Stel parameter P23 = 1 in om de werking met PV-panelen te
activeren.
• Digitaal 3 (DIG3). Ingang voor daluren. Deze functie zorgt
ervoor dat het toestel alleen kan worden ingeschakeld als er
een signaal van buiten aanwezig is dat het dalurentarief
geldt . De signaal gever moet een spanningsvrij contact
hebben dat sluit wanneer het dalurenstarief beschikbaar is. Dit
contact kan worden aangesloten op de grijze en roze draden
van de zes-aderige kabel die bij het toestel wordt geleverd.
Stel parameter P24 = 1 in om de werking met daluren in ECO-
mode te activeren of P24 = 2 voor activatie van de werking
met daluren in AUTO-mode.
113
NL