1.2 Overzicht basisfuncties
COND
FD2
FD1
IPL2
IPL1
VET2
VET1
EVAP
COND
Condensor
VSH1
Overdrukbescherming (niet COOL DX Top)
VSH2
Overdrukbescherming (niet COOL DX Top)
B1,1P
Hogedruksensor
B2,1P
Lagedruksensor
B1,2P
Hogedruksensor
B2,2P
Lagedruksensor
BP1
Alarmschakelaar hoge druk
BP2
Alarmschakelaar hoge druk
M1
Compressor
M2
Compressor
M3
Compressor (maat 080 cap.var. alleen 3)
EVAP
Verdamper
VET1
Expansieventiel met thermostaat
VET2
Expansieventiel met thermostaat
IPL1
Peilvenster, koudemiddelcircuit 1
IPL2
Peilvenster, koudemiddelcircuit 2
FD1
Filterdroger
FD2
Filterdroger
Werking
De koelunit heeft twee koudemiddelcircuits. De circuits zijn
van elkaar gescheiden.
Elk circuit is uitgerust met een condensor en verdamper,
beide met koelvinnen, en een compressor.
De twee compressors hebben een verschillende capaciteit,
waardoor regeling in drie stappen mogelijk is.
4
www.swegon.com
VSH2
VSH1
BP1
BP2
HP
HP
B1,1P
B1,2P
HP
HP
M1
M2
M3
B2,1P
B2,2P
LP
LP
Het gasvormige koudemiddel wordt door compressors M1
en M2 gecomprimeerd en wordt dan naar condensor COND
gevoerd, waar het wordt afgekoeld door de retourlucht en
tot vloeistof wordt gecondenseerd.
De druk en de temperatuur dalen als het vloeibare koudemid-
del door de expansieventielen VET1 en VET2 stroomt.
Van de expansieventielen komt het koudemiddel in de ver-
damper EVAP, waar het verdampt en daarbij de buitenlucht
afkoelt.
Van verdamper EVAP wordt het verdampte koudemiddel ver-
der vervoerd naar de aanzuigzijde van de compressors waar
het opnieuw wordt gecomprimeerd.
Regeling
De koelcapaciteit wordt in drie binaire stappen geregeld door
één of twee compressors te gebruiken.
De koelcompressors worden vanaf de GOLD-unit geregeld via
relais op de IQlogic
module in de COOL DX/COOL DX Top.
+
Stap 1: Als koeling nodig is, wordt compressor M1 gestart.
Stap 2: Als extra koeling nodig is, start compressor M2 en
stopt tegelijkertijd compressor M1. Een instelbare vertraging
(in stappen van 300 seconden) waarborgt dat compressor M2
niet start voordat compressor M1 op vol vermogen werkt.
Stap 3: Als nog meer koeling nodig is, start compressor M1
weer en blijft dan samen met compressor M2 actief. Ook bij
deze derde stap geldt een vooraf ingestelde vertraging. Bov-
endien moet de herstarttijd (300 seconden) van compressor
M1 al zijn verstreken.
Als de vraag naar koeling afneemt, worden de compressors
zonder vertragingstijd stap-voor-stap na elkaar uitgeschakeld.
De herstarttijd (300 seconden) van compressor M1 moet al
zijn verstreken voordat die compressor in stap 1 opnieuw kan
starten nadat hij in stap 3 is gebruikt.
Als een compressor wordt uitgezet, kan die pas opnieuw
starten nadat de herstarttijd is verstreken. De herstarttijd
wordt berekend tussen twee starttijdstippen.
De lage-/hogedruksensoren B1/B2 meten de drukverhoudin-
gen in het systeem en versturen waarden naar het regelsys-
teem, zodat deze binnen de vastgestelde grenzen blijven.
Als de druk in de koeleenheid te laag wordt of als de druk in
condenser te hoog wordt, stopt de compressor en verschijnt
de melding DRUKBEPERKING, afwisselend op het display van
de handterminal en op de GOLD luchtbehandelingsunit.
De compressors proberen opnieuw te starten nadat de her-
startvertraging is verstreken.
Als de druk blijft oplopen, worden de hogedrukschakelaars
BP1 en BP2 geactiveerd en stopt de koelunit COOL DX.
Alarmen 22:0 en 22:3 worden op de handbediening van de
GOLD-luchtbehandelingsunit weergegeven.
De drukschakelaars BP1 en BP2 kunnen handmatig worden
gereset door een knop op de drukschakelaar in te drukken.
We behouden het recht voor om specificaties te wijzigen.
NL.COOLDX.IN.G.210705