Optionele aansluitingen
Laadmonitor
Als er in het gebouw veel elektrische apparaten zijn
ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in
bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekering
doorslaat. De warmtepomp beschikt over geïntegreer-
de laadmonitoren die de elektrische stappen schakelen
voor de elektrische bijverwarming door de stroom
tussen de verschillende fasen te verdelen of de stroom
uit te schakelen bij overbelasting in een fase. De elek-
trische bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld
wanneer het andere spanningsverbruik is afgenomen.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor wor-
den gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de
verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de
installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen
behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van
min. 0,5 mm² dik.
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klem-
menstrookX4:1-4 waarX4:1 de gezamenlijke klemmen-
strook is voor de drie stroomsensoren.
De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan
worden ingesteld in menu 5.1.12.
Ingaande elektriciteit
Inkommande el
PEN
L
L
L
1
2
3
Elcentral
Elektrische
hoofdverdeelkast
Värmepump
Warmtepomp
F1255
AA3-X4
NIBE™ F1255PC
NIBE Uplink™
Sluit de op het netwerk aangesloten kabel (recht,
Cat.5e UTP) met RJ45-contact (mannelijk) aan op RJ45-
contact (vrouwelijk) op de achterkant van de warmte-
pomp.
Externe aansluitopties
De F1255PC heeft softwaregeregelde in- en uitgangen
op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de
externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het
aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één
van de zes speciale aansluitingen voor een correcte
werking de actuele aansluiting moet worden geselec-
teerd in de software in de F1255PC.
Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze
functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3
(X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Se-
lecteerbare uitgangen zijn AA3:X7
-T1
-T2
-T3
1 2 3 4
AA3-X4
In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-
10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3).
F1245
LET OP!
Als een externe schakelaar of sensor is aange-
sloten op de F1255PC, moet de actuele ge-
bruiksin- of uitgang worden geselecteerd in
menu 5.4, zie pagina 59.
B
F1255
A
AA3-X6
Hoofdstuk 5 |
9
10
11
12
13
14
15
16
Elektrische aansluitingen
23