8. Draai de laser 180° naar muur A en markeer het centrale punt
van de laserlijnen als a2. (Zie schema 4)
9. Meet nu de afmetingen:
10. Het verschil tussen | Δa – Δb| mag niet meer dan 2 mm
zijn, is dit wel het geval dan brengt u de laser voor reparatie
naar een erkend vakman.
Het controleren van de nauwkeurigheid van de horizontale
lijn. (helling van kant tot kant)
1. Plaats de laser op een statief of op een vaste ondergrond op
een afstand van 1,5 meter van een 5 meter lange muur.
2. Zet de laser in automatische modus en projecteer de
horizontale en verticale laserlijnen op de muur.
.
16
schema 4
Δa= |a2-a1|
Δb= |b1-b2|