Download Print deze pagina

Prexiso PLR50 Gebruiksaanwijzing pagina 4

Advertenties

-Door de richtingsindicatoren "omlaag" d, "omhoog" v oor
het middelpunt e op het display 2 aan de voor- en
achterkant van de detector.
-Optioneel door het audiosignaal (zie het volgende nr. 6
"Audiosignaal voor indicatie van de laserstraal"
bedieningsinstructie).
Detector te laag: Als de laserstraal door de bovenste helft
van het ontvangstgebied 6 loopt, dan verschijnt
richtingsindicator f op het display. Als het audiosignaal
ingeschakeld is, klinkt een signaal met een hoge frequentie.
Detector te hoog: Als de laserstraal door de onderste helft
van het ontvangstgebied 6 loopt, dan verschijnt
richtingsindicator d op het display. Als het audiosignaal
ingeschakeld is, klinkt een signaal met een lage frequentie.
Beweeg de detector omlaag in de richting van de pijl.
Detector in middenpositie: Wanneer de laserstraal door
het ontvangstgebied 6 bij het middelste merkteken 7 loopt,
verschijnt de middenindicator e op het display. Als het
audiosignaal is ingeschakeld, klinkt een continu signaal.
6. Audiosignaal voor indicatie van de laserstraal
De positie van de laserstraal in het ontvangstgebied 6 kan
worden aangeduid via een audiosignaal. Na het schakelen
op de detector, wordt het audiosignaal altijd ingesteld op
hoog volume. Het volume kan worden verlaagd of
uitgeschakeld.
Om het volume te wijzigen of het audiosignaal uit te
schakelen, drukt u op audiosignaalknop 5 totdat het
gewenste volume op het display wordt weergegeven. Bij
laag volume verschijnt de audiosignaalindicator c op het
display zonder bar
.
Bij hoog volume verschijnt de audiosignaalindicator c op het
display met twee bars
. Wanneer het audiosignaal op Uit
is ingesteld, schakelt de indicator uit. Onafhankelijk van de
instelling van het audiosignaal, klinkt elke keer dat op de
detector een knop wordt ingedrukt, klinkt een korte pieptoon
met laag volume.
7. Indicatoren en verlichting op het display op de
achterkant
De indicatoren en verlichting op het display aan de
achterkant worden tegelijkertijd aan-/uitgeschakeld wanneer
de indicatoren en verlichting op het display aan de voorkant
aan-/uitgeschakeld zijn.
8.Werkingsadvies
Markering
5
Wanneer de laserstraal door het midden van het
ontvangstgebied 6 loopt, kan de hoogte ervan bij de
middenmarkering 7 rechts en links van de detector worden
gemarkeerd.
Zorg er bij het markeren voor dat de detector precies
verticaal (voor horizontale laserstraal) of horizontaal (voor
verticale laserstraal) wordt uitgelijnd door gebruik te maken
van de bubbelsensors 8 & 9.
Installatie van de stangklem
De detector kan met de hand of met een optionele klem
worden gebruikt om de detector op een meetstaaf, paal of
een vergelijkbaar voorwerp te installeren.
Om de klem op de detector te installeren (zie figuur):
• Leid de klem naar de detector met behulp van de
uitlijningsopening.
• Draai de bevestigingsschroef vast.
(1)
(2)
(3)
(1) Uitlijningspunten helpen bij het vastzetten en uitlijnen
van de stangklem.
(2) Geborgde stangklemschroeven worden aan de
achterkant van de detector vastgezet.
(3) Uitlijningspunten helpen bij het vastzetten en uitlijnen
van de stangklem.
(4) Omkeerbare schuine zijde voor ronde en ovale stangen;
platte zijde voor rechthoekige en vierkante stangen.
(5) Klemschroefknop - zet de klem vast op stangen door de
klauwen te bewegen. Rechtsom trekt dicht; linksom
maakt losser.
(4)
(2)
(4)
(5)
6

Advertenties

loading