4.2 BEDIENING
Basismodi voor bediening:
1) Druk op
en selecteer
2) Druk op
op de unit of op
te selecteren.
3) Druk op
op de unit of op de afstandsbediening om de snelheid van de ventilator
te selecteren.
1) Sluit de afvoerleiding aan zoals getoond op de afbeelding.
2) Druk op
en selecteer
1) Sluit de afvoerleiding aan zoals getoond op de afbeelding (andere afvoerpoort
dan in
-modus).
2) Druk op
en selecteer
3) Druk op
op de unit of op TEMP op de afstandsbediening om de temperatuur
te selecteren.
4) Druk op
op de unit of op de afstandsbediening om de snelheid van de ventilator
te selecteren.
1) Druk op
en selecteer
2) Druk op
op de unit of op de afstandsbediening om de snelheid van de ventilator
te selecteren.
Druk op MODUS en selecteer
Speciale functies
De lamellen kunnen uitsluitend worden aangepast als de unit is ingeschakeld.
Druk op SWING om de automatische swing te starten. Druk nogmaals op SWING om de swing van de lamellen te stoppen.
De tijdsduur van automatisch AAN/UIT kan worden ingesteld met behulp van het bedieningspaneel of de afstandsbediening.
Wanneer de unit is ingeschakeld:
1) Druk op
.
brandt.
2) Druk op +/- om de tijdsduur van automatisch uit in te stellen. Druk op
Nu brandt
.
3) Druk op +/- om de tijdsduur van automatisch aan in te stellen. Druk op
De beide
branden. De unit is nu geprogrammeerd voor automatisch aan/uit.
Wanneer de unit is uitgeschakeld:
1) Druk op
.
brandt.
2) Druk op +/- om de tijdsduur van automatisch aan in te stellen. Druk op
Nu brandt
.
3) Druk op +/- om de tijdsduur van automatisch uit in te stellen. Druk op
De beide
branden. De unit is nu geprogrammeerd voor automatisch aan/uit.
op de afstandsbediening om de temperatuur
9
om te bevestigen.
om te bevestigen.
om te bevestigen.
om te bevestigen.