6.
HET BIJVULLEN EN ONTLUCHTEN VAN DE CV-INSTALLATIE
Het ontluchten van de cv-installatie
Schakel met de
AAN/UIT-knop
het toestel uit.
Het vullen van de cv-installatie (voer eerst punt 1 en 2 uit)
Vul tot de manometer 1,6 bar
aangeeft (bij koude cv-installatie).
Schakel met de AAN/UIT-
knop het toestel weer aan.
Ontlucht de installatie. Dit is
vooral in de eerste twee weken
na de installatie nodig.
Gebruik het ontluchtsleuteltje.
Begin bij de laagstgelegen
radiatoren. Eindig op de boven-
verdieping. Ontlucht tot er geen
lucht meer uit komt.
Sluit de vulslang aan op de
waterkraan.
Verwijder het dopje van de
cv-vulkraan.
Draai de kraan langzaam open
en vul de slang met water.
Sluit de kraan als de slang vol is.
Sluit de volle slang aan op de cv-
vulkraan.
Open de cv-vulkraan.
Draai de waterkraan
langzaam open.
Sluit de waterkraan als
de druk 1,6 bar is.
Ontlucht de installatie nogmaals
(zie punt 2) en vul zonodig bij.
Sluit de cv-vulkraan.
Koppel de slang los van de
kranen.
Bevestig het dopje weer op de
cv-vulkraan.
Vóór u met vullen begint: let op!
Er kan een vulprocedure bij de vulkraan
hangen: volg deze instructie. Als er geen
instructie aanwezig is, volg dan de
instructie op dit blad.
Draai alle radiatorkranen open.
Bij thermostatische kranen: zet deze in
de maximale stand.
Wanneer bijvullen?
•
Bij storingscode F5.
•
Als de druk tot 1 bar is gezakt,
om F5-storingscode te voorkomen.
Water in de cv-installatie: let op!
Gebruik uitsluitend schoon leidingwater.
Geen gedemineraliseerd water.
Voeg geen chemische middelen aan het
water toe. Bij het toevoegen hiervan
vervalt de garantie op het toestel.
11