9 Storingen
9.1
Systematisch zoeken van de fout
Test bij storingen altijd eerst de installatie (zie hoofdstuk 13).
Schakel als er geen verbinding komt met de centrale/mantelzorger de meeluisterfunctie aan (zie
hoofdstuk 5). Met deze functie kunt u meeluisteren op de telefoonlijn en controleren wat er gebeurt.
Controleer na het drukken van de alarmtoets de volgende punten:
•
Is er een kiestoon hoorbaar?
•
Kiest het apparaat een nummer?
•
Hoort u de openingstoon van de centrale?
•
Wordt het protocol juist afgehandeld?
•
Komt er een spreek/luisterverbinding?
•
Beëindigd de centrale de verbinding en schakelt het apparaat ook uit?
Kondig uw testmelding altijd eerst bij de centrale aan.
Voor het testen van de zender zie hoofdstuk 8.1.3
9.2
Storingsmeldingen bij een 3 – toetsen apparaat
Als een technische storing optreedt geeft het apparaat éénmalig een akoestische melding en knip-
pert de gele toets zolang de storing aanwezig is.
De melding kan door op de gele toets te drukken herhaald worden.
9.3
Storingsmeldingen bij een 1 – toets apparaat
Als een technische storing optreedt geeft het apparaat éénmalig een akoestische melding en knip-
pert de rode toets zolang de storing aanwezig is.
De storingsmelding kan door op de rode toets te drukken herhaald worden, er volgt dan automatisch
een alarmmelding naar de centrale.
9.4
Foutmeldingen van de ct'1
Indien de ct'1 'foutmelding 2' meldt dan is een telefoonnummer niet geprogrammeerd. Controleer of
geheugenplaats 11, 17 en 19 geprogrammeerd is (uitlezen met 51,57 en 59).
Wilt u géén nummer programmeren op 17 of 19, programmeer dan een * om de foutmelding te voor-
komen.
Handleiding ct'1
Pagina 19
NL-117-1.1