Beschrijving van de werking
TIG-lassen
5.1.6
TIG-antistick
Door de lasstroom uit te schakelen verhindert de functie ongecontroleerde herontstekingen na het vast-
branden van de wolfraamelektrode in het lasbad. Bovendien wordt slijtage van de wolfraamelektrode be-
perkt.
Na activering van de functie schakelt het apparaat onmiddellijk over naar procesfase Gasnastromen. De
lasser begint een nieuw proces weer op 1e takt. De functie kan door de gebruiker worden in- en uitge-
schakeld (parameter
5.1.7
Lastoorts (bedieningsvarianten)
Met dit apparaat kunnen verschillende toortsvarianten worden gebruikt.
Functies van de bedieningselementen, zoals toortsschakelaars (BRT), wipschakelaars of potentiometers
kunnen afzonderlijk via toortsmodi worden aangepast.
Verklaring van de tekens op de display:
Symbool
5.1.7.1
Tiptoetsfunctie (toortsknop kort indrukken)
Tiptoetsfunctie: druk kort op de toortsknop om een functiewijziging uit te voeren. De ingestelde lastoorts-
modus bepaalt de werkwijze.
5.1.7.2
Instelling toortsmodus
De gebruiker beschikt over de modi 1 tot 4 en de modi 11 tot 14. De modi 11 tot 14 hebben dezelfde
functionele mogelijkheden als modi 1 tot 4, maar zonder tiptoetsfunctie > zie hoofdstuk 5.1.7.1 voor de
daalstroom.
De functionele mogelijkheden in de verschillende modi vindt u in de tabellen van verschillende lastoort-
sen.
In het apparaatconfiguratiemenu via parameter Toortsconfiguratie "
" > zie hoofdstuk 5.6 worden de toortsmodi ingesteld.
Alleen de genoemde modi zijn zinvol voor de verschillende toortstypes.
5.1.7.3
Up/down-snelheid:
Werking
Up-toets indrukken en ingedrukt houden:
stroomverhoging tot het bereiken van de op de stroombron ingestelde maximumwaarde (hoofdstroom).
Down-toets indrukken en ingedrukt houden:
stroomverlaging tot het bereiken van de minimumwaarde.
De instelling van de parameter Up-/Down-snelheid
menu > zie hoofdstuk 5.6 uitgevoerd en de snelheid wordt door een stroomwijziging uitgevoerd.
5.1.7.4
Stroomsprong
Door het kort indrukken van de desbetreffende toortsknop kan een sprongbreedte van de lasstroom wor-
den ingesteld. Door opnieuw op de toortsknop te drukken springt de lasstroom omhoog of omlaag naar
de ingestelde waarde.
De instelling van parameter stroomsprong
erd > zie hoofdstuk 5.6.
26
) > zie hoofdstuk 5.6.
Beschrijving
Druk op de toortsschakelaar
Druk kort op toortsschakelaar
Druk kort en vervolgens lang op de toortsschakelaar
" > Toortsmodus "
wordt in het apparaatconfiguratie-
wordt in het apparaatconfiguratiemenu uitgevo-
099-00T407-EW505
14.07.2020