7
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD draaien met thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Anders kan er brand in de
compressor ontstaan.
INFORMATIE
Beschermende functies - "Installateur ter plaatse"-
stand. De software is uitgerust met beschermende
functies, zoals vorstbescherming voor de kamer. De unit
voert deze functies automatisch uit wanneer dat nodig is.
(Als de startpagina's van de gebruikersinterface uit staan,
zal de unit NIET automatisch werken.)
Tijdens installatie- of servicewerkzaamheden is dit gedrag
ongewenst. Daarom kunnen de beschermende functies
worden uitgeschakeld:
▪ Bij eerste keer inschakelen: de beschermende
functies zijn standaard uitgeschakeld. Na 36 uur
worden ze automatisch ingeschakeld.
▪ Daarna: Een installateur kan de beschermende
functies handmatig uitschakelen door [A.6.D] in te
stellen: Bescherming
hij klaar is, kan hij de beschermende functies
inschakelen door [A.6.D] in te stellen: Bescherming
uitschakelen=UIT.
7.1
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde
punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit
nadat u ze gesloten hebt.
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving:
▪ Tussen het lokaal voedingsbord en de buitenunit
▪ Tussen de binnenunit en de buitenunit
▪ Tussen het ter plaatse te voorzien paneel en de
binnenunit
▪ Tussen de binnenunit en de kranen en kleppen (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de kamerthermostaat (indien
van toepassing)
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Stroomonderbreker F1B van de back-upverwarming
(ter plaatse te voorzien) is INgeschakeld.
EHFZ03S18DJ3V
Daikin Altherma 3 R F
4P596818-1 – 2019.10
uitschakelen=AAN. Wanneer
installatie-instructies,
zoals
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
Er zijn GEEN waterlekkages in de binnenunit.
De afsluiters zijn op de juiste manier gemonteerd en
staan volledig open.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2 draaien).
De drukveiligheidsklep sproeit water als hij geopend
wordt. Er moet schoon water eruit komen.
De warmtapwatertank is volledig gevuld.
7.2
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Het
minimum
debiet
ontdooien is gegarandeerd in alle omstandigheden. Zie
"Het watervolume en debiet controleren" in
voorbereiden" [ 4 7].
waterleidingen
Ontluchten.
Proefdraaien.
Stelmotoren proefdraaien.
Functie dekvloer drogen
De functie dekvloer drogen wordt gestart (indien nodig).
7.2.1
Het minimum debiet controleren
Verplichte procedure voor de secundaire zone
1 Controleer naargelang de hydraulische configuratie welke
ruimteverwarmingslussen
mechanische, elektronische of andere kleppen.
2 Sluit alle ruimteverwarmingslussen die kunnen worden gesloten
(zie vorige stap).
3 Start het proefdraaien van de pomp (zie
proefdraaien" [ 4 26]).
4 Ga naar [6.1.8]:
> Informatie > Sensorinformatie >
Debiet om het debiet te controleren. Tijdens het proefdraaien
van de pomp, kan de unit onder dit minimum vereist debiet
werken dat nodig is tijdens ontdooien/back-upverwarming.
Omloopklep voorzien?
Ja
Wijzig de instelling van de
omloopklep om het minimum
vereiste debiet + 2 l/min te
bereiken
Aanbevolen procedure voor de primaire zone
5 Controleer naargelang de hydraulische configuratie welke
ruimteverwarmingslussen
mechanische, elektronische of andere kleppen.
7 Inbedrijfstelling
tijdens
back-upverwarming/
"4.2 De
kunnen
gesloten
worden
door
"7.2.4 Stelmotoren
Neen
Indien het werkelijke debiet
onder het minimum debiet
(vereist tijdens ontdooien/back-
upverwarming) ligt, zijn
wijzigingen aan de hydraulische
configuratie vereist. Verhoog het
aantal ruimteverwarmingslussen
die NIET kunnen worden
gesloten of installeer een
drukgestuurde omloopklep.
kunnen
gesloten
worden
door
Installatiehandleiding
25