letsel of schade aan het apparaat tot gevolg
hebben.
• Houd een minimale afstand van 15 cm aan
tussen een draadloos apparaat en een
elektronisch implantaat (pacemaker,
insulinepompen, neurostimulatoren, enz.). Als
u een elektronisch implantaat draagt, houdt u
het apparaat aan de tegenovergestelde kant
van de implantaten.
• Houd het apparaat uit de buurt van
zwangere vrouwen.
• Houd het apparaat uit de buurt van de
onderbuik van adolescenten.
• Kinderen en jongeren dienen redelijk
gebruik te maken van de telefoon. Vermijd
gebruik 's nachts en beperk de frequentie en
duur van gesprekken.
• Sluit alleen aan op stroombronnen met USB
2.0 of hoger.
• Om de blootstelling aan straling te
verminderen, dient u de mobiele telefoon in
de buurt van de netwerktoren of accessoires
(handsfreeset enz.) te gebruiken of, indien
geschikt, een luidspreker te gebruiken.
Gebruik van het apparaat onder goede
ontvangstomstandigheden (wanneer de
signaalindicator een volledig signaal
weergeeft op de signaalontvangstbalk) kan de
hoeveelheid ontvangen straling verminderen
111