Kamerthermostaat
Afb. 125: Bedieningsgreep
Uitschakelen
2339431
De kamerthermostaat regelt de verwarmingscapaciteit volgens
de instelling op de bedieningsgreep op de bovenkant van de
verwarming.
AANWIJZING
De temperatuursensor bevindt zich onderaan de
verwarming. Koude tocht, deurspleten, tapijten enz.
beïnvloeden de thermostaatwerking. Bij
onbevredigende temperatuurregeling storingsbron
opheffen!
Een gemiddelde kamertemperatuur van ca. 22 °C kan worden
bereikt ook zonder gebruik te maken van de ventilator met een
thermostaatstand van ca. 3. Wij adviseren om bij gebruik van
een ventilator een thermostaatstand van ca. 4 te kiezen om een
gelijkmatige en snelle verdeling van warme lucht te bereiken en
om een vorming van condenswater op koude oppervlakken te
voorkomen.
De precieze thermostaatinstelling moet volgens de constructie
van het voertuig en de individuele warmtebehoefte worden
vastgesteld en aangepast.
1.
Zet u de bedieningsgreep van de verwarming (1) op "0" (de
ontstekingsautomaat wordt daarmee gelijktijdig
uitgeschakeld).
2.
Ventilator uitschakelen (draaischakelaar op "0" zetten).
Wordt het toestel langere tijd niet benut, is het raadzaam de
snelsluitklep in de gastoevoerleiding en in de gasfles te sluiten.
Gebruikershandleiding en Inspectieboekje
Verblijf
123