Inhoudsopgave
Advertenties
Eerste ingebruikname
Verwijder eventuele beschermfolies.
Plaats 4x C Alkaline batterijen.
Schakel het apparaat aan (6). Let op dat het apparaat niet te schuin staat (maximum
5°). Staat het toestel schuiner dan 5°, dan zal de laserstraal blijven knipperen en zul-
len de x-as (7) en y-as indicator (8) knipperen. Het apparaat draait bij opstart in de
ontvangstmodus, dit is de hoogste draaisnelheid. Standaard is de "Leveled" fucntie
actief. Dit wil zeggen dat het toestel zich automatisch zal nivelleren en ziet u aan de
power indicator (9) die continu oplicht.
Horizontale uitlijning
Zodra de laserstraal genivelleerd is, zullen de x-as (7) en y-as indicator (8) stoppen
met knipperen. De draaisnelheid kan men veranderen door op de afstandsbediening
de toets rotatiesnelheid (14) in te drukken. Hou er rekening mee dat de hoogste rota-
tiemodus nodig is voor een goede en snelle ontvangst met de laserontvanger. In de
traagste rotatiesnelheid projecteert de rotatielaser een stilstaand punt (puntmodus).
De positie van dit punt kan u wijzigen met pijltoetsen (15) van de afstandsbediening.
De zichtbaarheid van de laserstraal met het menselijk oog hangt af van de snelheid
van de straal, dit wil zeggen dat de laagste rotatiesnelheid het meest zichtbaar is, en
de hoogste rotatiemodus het minst zichtbaar.
Het is raadzaam om de horizontale lijn op uw werkhoogte te plaatsen.
BELANGRIJK:
∙ de keuze van het statief bepaalt in grote mate de gebruiksvriendelijkheid van het
apparaat.
∙ Indien de werkplaats een te hoge lichtintensiteit heeft, zoals bv. bij buitenwerkzaam-
heden, kan het noodzakelijk zijn de laserontvanger te gebruiken.
Rotatiesnelheid
De rotatiesnelheid van het toestel kan worden ingesteld met toets (14). Er zijn 4 ver-
schillende snelheden beschikbaar. (0, 60, 300 en 600 rpm).
Snelheid 0 projecteert een stilstaand laserpunt. Dit kan worden verplaatst met de
pijltoetsen (15) van de afstandsbediening.
4
Advertenties
Inhoudsopgave
