b.
Afmetingen en aansluitmaten 150 l
14
Ø 129
Ø 80
350
230
Ø525
4.6
Minimumafstanden
i. Neem de hierboven opgegeven minimumafstanden
in acht om een toereikende luchtstroom en de
onderhoudswerkzaamheden te waarborgen.
ii. Zorg ervoor dat er een doelmatige leiding aanleg kan
plaatsvinden.
4.7
Eisen aan de opstellingsplaats
Kies een droge kamer die altijd vorstvrij is, die de maxi-
male opstelhoogte niet overschrijdt en die de toegestane
omgevingstemperatuur niet onder- of overschrijdt.
Als het product onafhankelijk van de omgevingslucht
gebruikt wordt, moet een afstand van minstens 500 m
tot een kuststrook worden aangehouden.
Stel het product niet op in de buurt van een ander ap-
paraat dat het product zou kunnen beschadigen (bijv.
naast een apparaat dat damp en vetten vrijmaakt) of in
een ruimte met hoge stofbelasting of in een corrosie-
bevorderende omgeving.
Als de opstelruimte de vereiste minimumoppervlakte van
20 m2 onderschrijdt, installeer dan buisleidingen voor de
aangezogen en afgevoerde lucht.
Let erop dat de vereiste minimumafstanden in acht
genomen kunnen worden.
Houdt er bij de keuze van de opstelplaats rekening mee
dat de warmtepomp tijdens het gebruik trillingen aan de
bodem of aan in de buurt liggende wanden kan over-
brengen.
Plaats het product omwille van geluidscomfort niet in de
buurt van slaapkamers op.