3.3
Elektrische aansluiting
De bedieningseenheid wordt via de BUS-kabel met energie ge-
voed. De polariteit van de aders is willekeurig.
Inbedrijfstelling van de installatie is niet mogelijk, wanneer de
maximale totale lengte van de BUS-verbindingen tussen alle
BUS-deelnemers wordt overschreden of als er in het BUS-sy-
steem sprake is van een ringsysteem.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
2
•
50 m met 0,50 mm
aderdiameter
2
•
300 m met 1,50 mm
▶ Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspan-
ningskabels van netspanning geleidende kabels afzonder-
lijk installeren (minimale afstand 100 mm).
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van het foto-
voltaïsch systeem) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden.
Afscherming op de huisaarde aansluiten.
▶ Maak de BUS-verbinding met de warmteproducent.
BUS
Afb. 6
Aansluiting van de bedieningseenheid op een warm-
teproducent
1)
Klemidentificatie:
Bij warmtebronnen met BUS-systeem OpenTherm: OT
Bij warmtebronnen met BUS-systeem EMS 2: BUS
Bij warmtebronnen met 2-draads-BUS: BB
CR 50
aderdiameter.
1)
BUS/
BB/OT
0010008722-001
3.4
Aanbrengen of afnemen bedieningseenheid
Bedieningseenheid inhangen
1. Hang de bedieningseenheid aan de bovenkant in.
2. Klik de bedieningseenheid aan de onderkant vast.
1.
Afb. 7
Bedieningseenheid inhangen
Bedieningseenheid afnemen
1. Druk de knop aan de onderkant van de sokkel in.
2. Trek de bedieningseenheid aan de onderkant naar voren.
3. Neem de bedieningseenheid naar boven weg.
1.
Afb. 8
Bedieningseenheid afnemen
Installatie | 5
1.
2.
6 720 809 984-06.1O
3.
2.
6 720 809 984-07.1O
6720863305 (2016/10)