12.6. Aansluiting
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de bedrading in de unit moet
worden gelegd en aangesloten.
1
Routing binnen in de unit
Zie de onderstaande afbeelding voor het routing van de
bedrading in de unit:
5 5 6
5
6 6 6
6
6 6 6
6
6 6 6
6
6 6
6
6
8
4
6
1
Voedingskabel
2
Transmissiebedrading
3
Naar buiten geleiden van voedingskabel via rechterzijde van de unit
4
Zorg voor een vrije ruimte van 25 mm of meer tussen
de voedingskabel en de transmissiebedrading.
5
Klem de bedrading vast met de door de opdrachtgever geleverde
klemmen.
6
Naar buiten geleiden van transmissiebedrading via voorzijde van
de unit
7
Naar buiten geleiden van voedingskabel via voorzijde van de unit
8
Naar buiten geleiden van voedingskabel via linkerzijde van de unit
9
Aardingskabel van voeding
10
Let bij het leggen van de bedrading op dat u de akoestische
isolatoren van de compressor niet losmaakt.
2
Aansluiting van bedrading op klemmen
2.1 Transmissiebedrading
1
4
4
1
Bevestig de bedrading op de aangeduide kunststofbeugels met
klemmen van de opdrachtgever.
2
Bedrading tussen de units (binnen – buiten) (F1+F2 links)
3
Interne transmissiebedrading (Q1+Q2)
4
Plastic beugel
5
Door opdrachtgever geleverde klemmen
Bij het aansluiten van de bedrading op het klemmenblok dient
u voorzichtig te zijn.
Installatiehandleiding
21
5 5 5 5 5
5
6
6
6
6 6 6
6
5 5 5 5
5
6
6
6
6
6
6 6
6
0
5
6
5
6
6
6
7
3
2
5
5
Zie de onderstaande tabel voor aanhaalmomenten van de klemmen
van de transmissiebedrading.
Schroefmaat
M3,5 (A1P)
■
Sluit nooit de voedingskabel aan op het klemmenblok van de
transmissiebedrading. Anders kan het volledige systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
■
Wees voorzichtig bij de polariteit van de transmissiebedrading.
2.2 Voedingskabel
De voedingskabel moet worden vastgeklemd op de plastic beugel
met behulp van door de opdrachtgever geleverde klemmen.
De groen en geel gestreepte draad moet enkel voor de aarding
worden gebruikt (zie onderstaand figuur).
12
1
13
2
3
4
1
Voeding (380~415 V, 3N~ 50 Hz)
2
Aardlekbeveiliging
3
Zekering
4
Aardingsdraad
5
Klemmenblok voeding
6
Sluit elke voedingsdraad aan
RED op L1, WHT op L2, BLK op L3 en BLU op N.
7
Aardingsdraad (GRN/YLW)
8
Klem de voeding op de plastic beugel met een klem (van
opdrachtgever) om te voorkomen dat er een externe kracht
op de klem wordt uitgeoefend.
9
Klem (levering door opdrachtgever)
10
Bolle sluitring
11
Wanneer u de aardingsdraad aansluit is het raadzaam
om de draad te krullen.
12
Elektrische componentenkast (1)
13
Elektrische componentenkast (2)
Voor installatie is het niet vereist om de elektrische
componentenkast (2) te openen.
■
Houd bij het leggen van aardingsdraden altijd een
afstand van 25 mm of meer tussen de aardingsdraad
en de stroomdraden van de compressor. Overtreding
van deze instructie kan een negatief effect hebben op
de werking van andere units die op dezelfde aarde
zijn aangesloten.
■
Wanneer u de voeding aansluit moet u eerst de
aardingsverbinding
stroomvoerende aansluitingen uitvoert. Wanneer u de
voedingsverbinding verbreekt, dan moet u eerst de
stroomvoerende aansluitingen verbreken voordat u de
aardingsverbinding verbreekt. De geleiders tussen de
ontspanningsinrichting van de voeding en het
klemmenblok zelf moeten zo lang zijn dat de
stroomvoerende draden worden gespannen voordat
de aardingsdraad wordt gespannen voor het geval dat
de voedingsdraad uit de ontspanningsinrichting wordt
getrokken.
Aanhaalmoment (N•m)
0,80~0,96
L 1
L 2
L 3
N
5
6
7
8
9
10
11
aansluiten
voordat
u
de
EMRQ8~16AAY1
Daikin Altherma buitenunit
4PW61262-1B – 2013.11