Bediening
De microfoon uitrichten
Buig de flexibele microfoonarm in een stand, waarbij de
microfoon vlakbij uw mondhoek zit. De afstand tot de mond
moet ca. 2 cm bedragen. Gebruik in principe de meegele-
verde windkap.
Zorg dat de microfoon niet te dicht voor de mond
wordt geplaatst, want daardoor neemt de microfoon
de ademhalingsgeluiden versterkt op en kan het
klankbeeld door het uitgeademde vocht veranderen.
Let erop dat de spreek-
korf met een hoorbare
klik wordt ingestoken.
Let daarbij absoluut op
de spreekrichting.
6