Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bosch FLEXIDOME IP 8000i Series Bedieningshandleiding pagina 25

Inhoudsopgave

Advertenties

FLEXIDOME IP starlight 8000i
Focale lengte [mm]
De brandpuntsafstand bepaalt de breedte van het gezichtsveld. Hoe kleiner de
brandpuntsafstand, hoe breder het gezichtsveld. Hoe groter de brandpuntsafstand, hoe
smaller het gezichtsveld en hoe hoger de vergroting.
Voer de brandpuntsafstand (in millimeters) van de camerapositie in.
Klik op Sensorwaarden weergeven... en selecteer OK om de waarden te gebruiken die worden
bepaald door de sensoren van het apparaat. Alle waarden, met uitzondering van hoogte,
kunnen door het apparaat worden vastgesteld. De hoogte moet worden ingesteld door de
gebruiker.
Schetsen...
Deze functie biedt een extra, halfautomatische kalibratiemethode. Met deze kalibratiemethode
kunt u het perspectief in het gezichtsveld van het apparaat beschrijven door verticale lijnen,
lijnen op de grond en hoeken op de grond in het beeld van het apparaat te tekenen en de
juiste grootte en hoek in te voeren. U kunt deze functie gebruiken als het resultaat van de
automatische kalibratie onvoldoende is.
U kunt deze handmatige kalibratie ook combineren met de waarden voor rolhoek, kantelhoek,
hoogte en brandpuntsafstand die door het apparaat zijn berekend of handmatig zijn
ingevoerd.
Klik op deze optie om de automatische kalibratie te verbeteren. Het venster Kalibratie op
basis van schetsen wordt weergegeven.
Ga als volgt te werk om het apparaat te kalibreren met gebruikmaking van deze methode:
1.
2.
3.
Bosch Security Systems B.V.
Voer de waarde voor kantelhoek, rolhoek, hoogte en brandpuntsafstand in als deze
waarde bekend is, door bijvoorbeeld de hoogte van het apparaat boven de grond te
meten of door de brandpuntsafstand af te lezen van het objectief.
Schakel voor elke nog onbekende waarde het selectievakje Berekenen in en plaats een
kalibratie-element op het beeld van het apparaat. Gebruik deze kalibratie-elementen om
individuele omtreklijnen van de weergegeven omgeving in het beeld van het apparaat te
traceren en de positie en de grootte van deze lijnen en hoeken te definiëren.
Klik op
om een verticale lijn door het beeld te plaatsen.
Een verticale lijn is een lijn die loodrecht op het grondvlak staat, en waarvan de basis
zich op het grondvlak bevindt, zoals een deurkozijn, de rand van een gebouw of een
lantaarnpaal.
Klik op
om een lijn over de grond in het beeld te plaatsen.
Een lijn op de grond is een lijn die op het grondvlak ligt (zoals een wegmarkering).
Klik op 
om een hoek op de grond in het beeld te plaatsen.
De hoek op de grond is een hoek die op het horizontale grondvlak ligt (zoals de hoek
van een tapijt of parkeervakmarkering).
Kalibratie-elementen aanpassen aan de situatie:
Voer de werkelijke grootte van een lijn of hoek in. Hiervoor selecteert u de lijn of de
hoek en geeft u vervolgens de grootte op in het bijbehorende vak.
Voorbeeld: U hebt een lijn op de grond geplaatst, langs de onderzijde van een auto.
U weet dat de auto 4 m lang is. U voert dan 4 m in als de lengte van de lijn.
Pas de positie of de lengte van een lijn of hoek aan. Hiervoor sleept u de lijn of de
hoek of verplaatst u de eindpunten naar de gewenste positie in het beeld van het
apparaat.
Bedieningshandleiding
Pagina Configuratie | nl
25
2020-05 | V1.1 | DOC

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave