Basisfuncties
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
Sluit het apparaat aan op een Wi-Fi-netwerk om internet te gebruiken of mediabestanden te delen
met andere apparaten.
Wi-Fi in- en uitschakelen
Selecteer op het scherm Applicaties de optie Instellingen → Wi-Fi en sleep de schakelaar Wi-Fi naar
rechts.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken
Selecteer een netwerk in de lijst met gedetecteerde Wi-Fi-netwerken, geef een wachtwoord in
als dit nodig is en selecteer Verbinden. Netwerken waarvoor een wachtwoord is vereist, worden
weergegeven met een slotpictogram. Nadat het apparaat verbinding heeft gemaakt met een Wi-Fi-
netwerk, maakt het apparaat automatisch verbinding met dit netwerk wanneer het beschikbaar is.
Wi-Fi-netwerken toevoegen
Als het gewenste netwerk niet wordt weergegeven in de lijst met netwerken, selecteert u Wi-Fi-
netwerk toevoegen onderaan de lijst met netwerken. Geef de netwerknaam in bij Netwerk-SSID,
selecteer het beveiligingstype, geef het wachtwoord in als het geen open netwerk is en selecteer
Verbinden.
26