2.9
Hoe de meting van diepte en stroom te selecteren
Knop 5
Aanduiding van Diepte en Stroomsterkte
Knop 'DIEPTE / STROOM' is alleen te gebruiken als de condities voor het
nemen van de meting bekend zijn. Dit betekent dat de route sensor in een
centrale positie direct boven de doel leiding moet zijn en het te ontvangen
signaal moet > 43 dB zijn.
Druk de knop kort in om een meting te nemen van een leiding diepte onder het
oppervlak (unit: meter) en om de stroomintensiteit in de leiding (unit: Ampere) te
berekenen.
Wanneer er hevige fluctuaties in het te ontvangen signaal aanwezig zijn, zal het
apparaat 'SIGNAAL STORING' weergeven.
o
45
- Methode
Traceer-Sensor
De overdwarse markering op de leiding of kabel zal worden aangeduid door de
pijl zodra de route sensor de 45 graden hoek naar de zijde van de doel leiding
heeft bereikt.
De afstand tussen de leiding lokatie en de markerings indicatie van het 45 graden
signaal is gelijk aan de leidings diepte.
19