4. Verwijder de geheugenmodule die u wilt vervangen door de klemmetjes naar
buiten te bewegen (zie afbeelding).
5. Plaats de vervangende geheugenmodule boven op de geheugenaansluiting.
Zorg dat de inkeping 1 in de geheugenmodule zich recht boven het nokje 2
in de aansluiting op de systeemplaat bevindt. Duw de geheugenmodule voor-
zichtig naar beneden tot de klemmetjes vastklikken.
6. Ga naar Hoofdstuk 4, "Het vervangen van de onderdelen voltooien", op pagina
39.
Hoofdstuk 3. Opties installeren en hardware vervangen
27