• De patiënt moet zich bij het opstaan door het ver-
plegingspersoneel laten helpen.
Voorzichtig: gevaar voor vallen!
• De patiënt mag zich tijdens het neerzitten of op-
staan (verlaten van de stoel) nooit op de voetsteu-
nen steunen.
12.3 Zitten en liggen in onderste positie
5
• Heupgordel (322.30.10)
• Bij verandering van de helling moet eerst de heup-
gordel worden aangetrokken (zie ook punt 9.7 op
bladzijde 8). Daarenboven moeten eerst ten min-
ste twee wielen worden geremd (punt 11.5, afbeel-
ding 1).
12.4 Zitten / liggen bij het optillen
7
• Indien de patiënt met het hefmechanisme naar bo-
ven bewogen moet worden, moeten vóór het hef-
proces ten minste 2 parkeerremmen worden be-
diend. Zowel bij het zitten als bij het liggen moet
de heupgordel worden gebruikt om de patiënt ex-
tra te beveiligen.
• Voor het verstellen van de helling moet erop wor-
den gelet dat de klemhendel vóór het hefproces
vergrendeld is.
Voorzichtig: gevaar voor kantelen!
• In uitgeschoven toestand kan de hellingsverstel-
ling niet worden bediend. Er is gevaar voor kante-
len.
BA-Nr.: 06.07.147/2023-07-A01
REBOTEC /
6
8
- 14 -
• De patiënt mag nooit zonder toezicht in de stoel
blijven.
• Het verrijden van de stoel in de verhoogde toe-
stand, met een patiënt, is om veiligheidsredenen
niet toegestaan! Zorg ervoor dat de stoel zich in de
onderste stand bevindt voordat u de remmen los-
maakt.
12.5 Afnemen van de zitlegoppervlak-
ken
• Het zitje, de benensteun en de rugvoering kunnen
voor reinigingsdoeleinden dan wel ter vervanging
uit hun vergrendeling aan het stoelframe worden
verwijderd (zie beschrijving, bladzijde 2).
12.6 Weg klappen van de voetsteunen
• Draai de voetondersteuningen omhoog en hef ver-
volgens de voetsteunen uit de vergrendeling. De
voetsteun kan nu naar achteren worden geklapt.
12.7 Wegdraaien van de armleuningen
• Door de vergrendelingsbouten (A) naar buiten te
trekken wordt de vergrendeling gelost en kunnen
de armleuningen naar achteren worden gezwenkt.
Bij het omhoogklappen van de armleuningen con-
troleert u of de vergrendeling aan de rugleuning
(B) en de vergrendelingsbout (A) correct vastzit-
ten.
• Door ze met beide handen te bedienen kunnen de
armleuningen worden weggedraaid.
• Houd hiervoor tijdens het gehele draaiproces de
vergrendelingsbout (A) uitgetrokken en beweeg de
armleuning met de andere hand aan punt (C).
Raak hierbij slechts het buitenste gedeelte aan en
tast niet in of door de armleuning.
• Voer met regelmatige tussenpozen een controle
van
de
vergrendeling
NL
uit,
aangezien
door