Meer informatie over de elektrische elemen-
ten vindt u in de montagehandleiding van LI-
NAK. Zie punt 1.2
11 Productgegevens
• Wijzigingen door toedoen van technische verdere
ontwikkelingen ten opzichte van de in deze bedie-
ningshandleiding weergegeven uitvoering behou-
den wij ons voor.
• Zie 17.
Gebied
Phoenix / 352.XX.10
Productgewicht*
Totaal gewicht*
Phoenix / 352.XX.40
Productgewicht*
Totaal gewicht*
Huidtolerantie
Ontvlambaarheid**
*Zonder toebehoren.
**Vlamvertragend: Bij artikelen uit PUR-materiaal.
12 Bediening van het artikel
Opgelet: gevaar voor vallen!
• Voordat de stoel wordt gebruikt, moet erop worden
gelet dat de stoel zich in een goede en veilige ge-
bruikstoestand bevindt.
• Indien vereist, naargelang de beperking (gepaste
beweeglijkheid en spierkracht) van de patiënt,
moeten het neerzitten en opstaan met behulp van
een verpleegkundige plaatsvinden. Instellingen
achteraf mogen uitsluitend door het vakpersoneel
worden uitgevoerd!
12.1 Neerzitten
• Vóór het neerzitten moet erop worden gelet dat
een veilige stand van de stoel tegen wegglijden en
kantelen gewaarborgd is, ten minste twee wielen
geremd zijn, de beide armleuningen correct
vastgeklikt zijn, de zitoppervlakken stevig liggen
en de voetsteunen ter zijde of omhooggeklapt zijn.
(Hoogteverstelling in onderste eindpositie)
BA-Nr.: 06.07.147/2023-07-A01
REBOTEC /
Gegeven
53,6 kg
61,2 kg
53,0 kg
60,6 kg
DIN EN 10993-1/-5
DIN EN 1021-1/-2
- 13 -
1
• De patiënt moet zich zo dicht mogelijk tegen de
stoel positioneren. Door zich op beide armleunin-
gen te steunen, moet de patiënt langzaam op het
gevoerde zitje gaan zitten. Indien dit wegens zijn
beperking niet mogelijk is, moet het verplegings-
personeel ondersteuning bieden.
• Indien de bijstand niet voldoende kan worden ge-
waarborgd, kan het gebruik van een oprichthulp-
middel of een tillift doeltreffend zijn.
Voorzichtig: gevaar voor vallen!
• Het van het stoelzitje af vallen moet worden voor-
komen. De patiënt moet zoveel mogelijk helemaal
op het stoeloppervlak zitten en niet slechts op de
rand ervan.
• Bij personentransport moeten zoveel mogelijk het
gehele oppervlak van de rugleuning en de voet-
steunen worden gebruikt.
12.2 Opstaan
• Vóór het opstaan moet erop worden gelet dat een
veilige stand van de stoel tegen wegglijden en kan-
telen gewaarborgd is, ten minste twee wielen ge-
remd zijn, de beide armleuningen correct vast-
geklikt zijn, de voetsteunen ter zijde of omhoogge-
klapt zijn en de patiënt rechtop zit (hoogteverstel-
ling in onderste eindpositie).
• De patiënt moet op het stoeloppervlak naar voren
schuiven totdat de voeten op de grond staan.
3
• Zich met de armen op de armleuningen steunen
en zich langzaam van het zitoppervlak opheffen.
Leun het lichaam niet te ver naar voren om gevaar
voor vallen te voorkomen.
NL
2
4